Homo's en lesbiennes gaan voor meer
Mario Danneels
Vandaag rolt de Belgian
Lesbian and Gay Pride (BLGP) voor de achtste keer door de straten van Brussel.
Naast een bontgekleurde optocht was ze de voorbije jaren ook een krachtig
politiek statement: zeven jaar na elkaar riep het aanzwellende deelnemersaantal
steeds luider om een anti-discriminatiewet en de openstelling van het huwelijk
voor partners van hetzelfde geslacht. Die wet is er nu. Toch luidt de slogan
van de BLGP 2003 ,,We want more!'' Wat valt er nog meer te willen, vroegen
we aan Patrick Tomas (27), rechterhand van de Brusselse schepen voor Gelijke
Kansen Bruno De Lille (Agalev), oprichter en bezieler van de jaarlijkse
Regenboogweek.
-- In 2001 riep u de Regenboogweek in het leven, een week vol activiteiten
en debatten omtrent homo-, bi- en transseksualiteit. Waarom?
Daarvoor was alles
geconcentreerd op die ene dag: de dag van de optocht. En wat was de boodschap
die de media overbrachten? Een stoet vol janetten, gogo boys en camionneuses.
We wilden via debatten aantonen dat er nog steeds discriminatie bestaat,
wat leidt tot een hallucinant zelfmoordcijfer bij holebi-jongeren. Veertig
procent van de zelfmoordpogingen drie jaar geleden hield verband met de
anders geaardheid. Dat is een van de hoogste cijfers van Europa. Ik weet
waarover ik spreek. Ik kom uit een traditionele Poolse familie die in Wallonië woont. Ik ben nooit iets tekort gekomen, maar er zijn enorme conflicten
geweest rond mijn homoseksualiteit. Toen ik drie jaar geleden in Brussel
kwam wonen en mijn coming out deed, heb ik heel veel vrienden verloren,
zijn er problemen gerezen op het werk. Dat jaar stapte ik ook voor het eerst
mee op in de Gay Pride, en ik was erg teleurgesteld in de beeldvorming er
rond. Ik wilde de optocht uit het verdomhoekje halen.
-- En toch zijn jullie
niet tevreden.
Er is onder deze legislatuur
wel degelijk vooruitgang geboekt. Maar voor paren die niet willen trouwen,
maar toch wettelijke regelingen willen treffen, vragen we een beter samenlevingscontract.
We willen ook dat scholieren in álle onderwijsnetten over homoseksualiteit
geïnformeerd worden. Dat is een belangrijk middel in de bestrijding
van homofobie, en reken maar dat die erg hardnekkig is in technische en
vakscholen. En dan is er natuurlijk nog het krijgen of adopteren van kinderen.
Vijf van de zes regeringspartijen hebben bij de stemming over het homohuwelijk
een amendement ingediend dat ouderschap mogelijk maakt, maar de MR en de
cdH strooiden roet in het eten. Dat moeten we er dus nog door krijgen. En
ten slotte is het homohuwelijk nog niet af: er kan alleen getrouwd worden
met een partner van dezelfde nationaliteit, of uit een land waar het huwelijk
ook rechtsgeldig is. In de praktijk betekent dat: alleen maar Belgen of
Nederlanders.
-- Is de kans niet
groot dat er binnenkort een Europees debat over het homohuwelijk wordt gehouden?
Zo goed als uitgesloten
sinds de uitbreiding met tien nieuwe lidstaten. Gisteren hebben we op het
stadhuis een forum gegeven aan enkele homo's en lesbiennes uit die voormalige
Oostbloklanden en uit Malta. Vier van hen wilden anoniem blijven uit schrik
voor represailles in het thuisland. Aanvankelijk ging de EU het debat mee
organiseren, maar trok zich plots terug.
-- Is dé grote
uitdaging in eigen land niet het sensibiliseren van de Arabische gemeenschap?
In Brussel heb je nu
Merhaba, een organisatie die zich richt tot Arabische en Turkse homojongeren
van wie je voelt dat ze toch aan het uitbreken zijn. Die evolutie verloopt
traag, maar in positieve zin. Tijdens de Regenboogweek hebben we een sportweekend
georganiseerd, waarop veel Arabische jongeren zijn afgekomen omdat ze niet
wisten wat de doelgroep was. Toen ze foto's zagen hangen van jongens en
meisjes die elkaar kusten, viel hun frank natuurlijk, maar we hebben geen
enkele slechte reactie geïncasseerd. De meesten verlieten na afloop
de zaal met een grote glimlach.
Naar aanleiding van
deze Gay Pride ben ik in vijf kansarme wijken gaan praten over homoseksualiteit.
Vier keer slaagde ik erin de boodschap relatief gemakkelijk over te brengen,
maar bij één gelegenheid werd ik uitgescholden voor janet
en pedofiel. Het was vreselijk. Uiteindelijk heb ik gezegd: Luister: ik
ben óók immigrant, ik heb óók een streng religieuze
achtergrond, ik was het óók beu om in mijn puberteit zonder
veel perspectieven rond te lummelen in mijn wijk. En plots werd er geluisterd.
Onze echte vijanden
zijn de traditionalisten, of die nu moslim, katholiek, joods of protestants
zijn. Dat zullen we nog merken wanneer de EU volgend jaar wordt uitgebreid.
03-05-2003
Bron: De Standaard
|