Bruno persoonlijk
Bruno als schepen
Bruno Brusselt
krantenartikelen, cabaretteksten, ...
foto's en filmpjes
contact
home

>> Cabaretteksten (uit de periode dat ik zelf op de planken stond)
>> Krantenartikelen (kom ik in de krant, dan zie je dat hier)
>> Allerlei (persberichten, speech, ...)

>> 'KVS had confrontatie met bottelarij nodig'

KVS-top kijkt terug op vijf jaar theater maken in Molenbeek

De ploeg van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) neemt vanavond afscheid van de bottelarij. Het Brusselse stadstheater verhuist naar zijn nieuwe stek in de Lakensestraat. Het resideerde vijf seizoenen in de voormalige brouwerij in Molenbeek. In deze woelige periode onderging de KVS een gedaantewisseling: de top van het huis werd drastisch verjongd, de KVS ging opnieuw in confrontatie met de grootstad en 'le théatre flamand' moest voet aan wal zien te krijgen in een achtergestelde allochtonenbuurt. Niet zonder succes.

Het was september 1999 toen Franz Marijnen, de toenmalige intendant van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, met zijn ploeg zijn toevlucht zocht in de voormalige bottelarij van Bellevue in Molenbeek. Minstens tot 2002 zou de bottelarij als behuizing dienen voor het Brusselse stadstheater, maar al snel bleek dat de werkzaamheden aan de fiere Lakensestraat en de Arduinkaai maar niet wilden opschieten. Exit 2002, op naar 2004.

Franz Marijnen verliet in februari 2000 het KVS-schip, mede doordat de verliezen onder zijn bewind tot 1,5 miljoen euro waren opgelopen. In juni 2001 kwamen twee twintigers aan het roer van de KVS: de toen 29-jarige dramaturg Jan Goossens werd artistiek leider en de toen 28-jarige Danny Op de Beeck kwam in de stoel van zakelijk leider terecht. Jan Goossens werkte nog maar sinds 1999 voor de KVS. Daarvoor was hij regieassistent en dramaturg van de theater- en danscoryfeeën Wim Vandekeybus, Peter Sellars en Peter Zadek. Bij zijn aanstelling stippelde hij drie prioriteiten uit: een stadstheater zijn in en voor Brussel, van de KVS een open huis maken en de financiële schuld wegwerken.

Jan Goossens: 'Ik meen in alle bescheidenheid dat we met die drie prioriteiten een heel eind zijn gekomen. Het wordt steeds duidelijker dat de KVS haar uitgangspunt zoekt in de realiteit van deze stad. Brussel is veel meer dan vroeger het perspectief waardoor we naar het repertoire en het gezelschap kijken. Producties als 'STOEMP' (waarin twaalf allochtone acteurs zonder professionele ervaring op een podium hun verhaal kwamen doen), 'Gembloux' (het verhaal van Marokkaanse tirailleurs in de Tweede Wereldoorlog), het Halqa-festival (Maghrebijns theater- en muziekfestival) en 'Greenlight' (een parcours van Brussels artiesten van Afrikaanse origine) waren in de vroegere KVS niet eenvoudig.'

'Hoewel die projecten voorlopig nog in aparte vakjes steken, is de realiteit van Brussel zeker doorgedrongen tot de kern van onze programmering. Dat hokjesdenken moet er nu uit en die projecten moeten een onderdeel worden van de reguliere werking. Zo gaan we in het centrum van Brussel niet verder met het Halqa-festival of Greenlight, maar laten we die mensen doorstromen naar onze volwaardige producties.'

'De keuze voor deze stad moet de volgende jaren nog rigoureuzer worden gemaakt. Daarvoor moeten we per definitie een open huis zijn en ons de vraag stellen hoe we de verschillende gemeenschappen in Brussel een goede reden kunnen geven om naar KVS te komen. De sleutel is werken met artiesten uit verschillende gemeenschappen, zoals Ben Hamidou en Sam Touzani van 'Gembloux'. Zo komt de Maghrebijnse gemeenschap naar de zaal.'

Maar zal de Maghrebijnse gemeenschap ook in de Lakensestraat naar 'Gembloux' komen kijken?

Goossens: 'Niemand kan in een glazen bol kijken. De absolute uitdaging is dit open stadsproject mee te nemen naar de Lakensestraat, met dezelfde filosofie en - als het kan - met dezelfde artiesten. Als we die filosofie aanhouden, ben ik ervan overtuigd dat het publiek volgt. Een publiek identificeert zich in de eerste plaats met de mensen die op het podium staan.'

Toch ligt de drempel voor veel allochtonen straks wellicht te hoog, denkt u niet?

Goossens: 'Veel hangt af van de openheid en generositeit die we als ploeg aan de dag leggen. Een gebouw en plek zijn belangrijk, maar niet zo belangrijk als de mensen die het theaterhuis dragen. Ik heb de afgelopen jaren 70 procent van mijn avonden in de bottelarij doorgebracht, samen met vele anderen van de ploeg. Die lijn moeten we zeker de eerste jaren in de Lakensestraat doortrekken.'

'We geven onszelf de hele volgende subsidieperiode om tot een vergroting en verbreding van het publiek te komen. Daar hoort een aangepast communicatiebeleid bij. We denken na over communicatiemiddelen waarbij we met minder kosten toch op grotere schaal kunnen werken. Ook willen we heel consequent tweetalig werken en manifester aanwezig zijn buiten Brussel.'

Ligt een consequenter tweetalig communicatiebeleid niet moeilijk bij de Vlaamse overheid?

Goossens: 'Waarom? We werken nu ook tweetalig, al is het niet over de hele lijn. Voorlopig krijgen we daar van de raad van bestuur en de subsidiërende overheden veel krediet voor. De realiteit is dat een Vlaamse schouwburg in Brussel voor de hele stad moet werken. Voorts gaan we onze communicatiemiddelen per inhoudelijk thema verdelen en de voorstellingen inbedden in contexten. Dat wordt de inzet de komende jaren: tot een programmatie komen die aanleiding geeft tot discussies die verder gaan dan de vraag 'is dit een goede voorstelling?''

Wordt het eerste jaar in de KVS een overgangsjaar?

Goossens: 'Jazeker, maar dat betekent niet dat we het rustiger aan doen. We zitten met de beperking van één gebouw en één zaal, maar die kunnen we volop laten draaien omdat de technische mogelijkheden veel groter zijn dan in Molenbeek. Er zal dus niet minder te zien zijn dan in de bottelarij.'

Uw voorganger Franz Marijnen liet een financiële put van ongeveer 1,5 miljoen euro achter. Hoe gezond is de KVS vandaag?

Danny Op de Beeck: 'De ambitie om de schuld tegen de volgende subsidieperiode weg te werken, zullen we halen. Aan het einde van dit seizoen blijft er nog een put van 450.000 euro over en volgend seizoen werken we nog eens 300.000 weg. Op 1 januari 2006 beginnen we in principe met een propere lei ondanks problemen met subsidiënten en een financiële zaak rond premies voor acteurs.'

U doelt op de affaire met de Brusselse schepen Bruno De Lille, tevens voorzitter van de raad van bestuur van de KVS. Die kondigde in 2002 aan de KVS een deel van haar Brusselse subsidies te ontnemen. Later besliste de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks een bedrag van 300.000 euro bij te passen. Hoe zwaar woog de discussie met De Lille op de werking van de KVS?

Op de Beeck: 'Financieel had die zaak geen onmiddellijke gevolgen, althans niet voor de gecumuleerde schuld, maar wel op de gewone werking. Het drukte ons met de neus op het feit dat je in Brussel - dat geen ondergeschikte bevoegdheid is voor Vlaanderen - niet sterk staat als je niet bereikt dat die overheden onder elkaar akkoorden sluiten. Op dergelijke momenten voel je hoe kwetsbaar je bent.'

Hoe reageerde de voornamelijk Maghrebijnse buurt vijf jaar geleden op de komst van 'le théâtre flamand' naar hun wijk?

Goossens: 'We kwamen terecht in een buurt zonder aanspreekmogelijkheden, waar we amper met de mensen konden communiceren. Voor de directe buren was het erg moeilijk een band te ontwikkelen met een Vlaams theaterhuis. Om te beginnen was er de taalbarrière. Ook maakte het gebouw langs de buitenkant onze inhoud niet meteen zichtbaar. We hebben een lange weg moeten afleggen. Er was in het begin niet meteen vijandigheid, maar eerder onwetendheid. Het was aan ons om het contact te leggen en artistieke stappen te doen die de wijk met het huis konden verzoenen. Dat is moeilijk gegaan. De eerste twee seizoenen hebben we vooral veel fouten gemaakt.'

Op de eerste editie van het Halqa-festival had u vooral Arabische artiesten uitgenodigd, terwijl u in een berberbuurt zat. U stak ook folders in de brievenbussen zonder te beseffen dat in de wijk een hoog aantal analfabeten woont. Had u dat op voorhand niet moeten weten?

Goossens: 'Misschien wel. Maar zowel Danny als ik is hier begonnen op de eerste dag dat de KVS in Molenbeek zat. Daar hebben we toen leergeld voor betaald. We zijn naar artiesten uit de buurt getrokken, zoals Ben Hamidou, en zochten het verenigingsleven op.'

Kent de buurt u ondertussen?

Goossens: 'Het percentage bewoners dat de afgelopen vijf jaar met ons te maken heeft gekregen, ligt véél hoger dan in het begin. Met een boel mensen, artiesten en verenigingen hebben we ook een heel intens contact. Die mensen steken het niet onder stoelen of banken dat ze ons vertrek betreuren. We hebben toch iets kunnen veranderen, zonder enige ondersteuning van de gemeente Molenbeek.'

Molenbeek

Waarom had Philippe Moureaux, de sterke PS-man in de hoofdstad en tevens burgemeester van Molenbeek, een Vlaamse theaterzaal moeten steunen die ongevraagd vanuit het gegoede Brussel kwam overwaaien?

Goossens: 'De keuze om naar Molenbeek te verhuizen, is door ons nooit gemaakt. We wisten ook wel dat Molenbeek geen vetpotten kon opentrekken, maar het is jammer dat er nauwelijks een dialoog tot stand is gekomen. De gemeente vraagt zich zelfs niet af wat er straks met de bottelarij moet gebeuren. Er zouden gesprekken lopen met mogelijke nieuwe partners, maar die komen niet uit de culturele sector. Dat is ook niet mogelijk zolang het gebouw in privé-handen blijft en de overheid er niet in investeert.'

Welke bestemming stelt u zelf voor?

Goossens: 'Ik voel me niet goed geplaatst om een concreet voorstel te doen. Ik kan best begrijpen dat een overheid niet zomaar iedere plek kan aankopen die gedurende enkele seizoenen door een cultuurhuis is bezet. Daarom vraag ik dringend een onderzoek naar de artistieke noden in Brussel.'

'Er bestaan problemen rond werkruimten en speelplekken voor dans en theater. De bottelarij kan een rol spelen in het wegwerken van die problemen. We laten een polyvalent gebouw achter met kleine en grote werkruimtes, presentatieplekken en bureauruimte, allemaal op een boogscheut van het centrum van Brussel.'

In de bottelarij kregen talentrijke jonge makers als Raven Ruell en David Strosberg alle kansen om zich te ontplooien. Komt die verjonging niet in het gedrang in de grote zaal in de Lakensestraat?

Goossens: 'Waarom? Het is mijn ambitie met die jonge makers naar de grote zaal te gaan. Als je iets te vertellen hebt met bekwame makers, lukt dat ook. Die jonge gasten snakken er ook naar hun verhaal op een groter plateau te brengen. Er is wel degelijk talent voor de grote zaal, alleen hebben die jonge veulens lange tijd de kans niet gekregen dat te tonen.'

Indien u de keuze had gekregen, was u dan in de bottelarij gebleven?

Goossens: 'Neen, ik wil zeker terug naar het centrum. De KVS is niet meer de KVS van vroeger - godzijdank. De clash met de gerenoveerde gebouwen in het centrum van de stad is nù absoluut noodzakelijk. Ik hoop ook dat we het vroegere KVS-publiek kunnen terugwinnen dat nooit in de bottelarij kwam omdat die in een zogezegd gevaarlijke buurt lag. We maken ook nog voorstellingen waarmee zij zich kunnen identificeren.'

'Door de geschiedenis van de KVS-gebouwen en de artistieke ommezwaai die we hebben gemaakt, zal de weerstand in het begin groot zijn. Veel mensen met andere opvattingen over de rol van de KVS, gaan zich terug met het gerenoveerde gebouw identificeren, waarin een andere KVS zit. Dat zal ongetwijfeld tot boeiende discussies leiden, en daar ben ik absoluut op uit. De KVS had de confrontatie met de bottelarij dringend nodig.'

29-05-2004
bron: De Tijd