Vlaams parlementslid Eric Arckens belooft de subsidies voor de Koninklijke Vlaamse Schouwburg stop te zetten als zijn partij, het Vlaams Belang, aan de macht komt. De redenen? De KVS is ,,pseudo-elitair'', niet Vlaams genoeg en staat te zeer open voor allochtonen en Franstaligen. De KVS reageert. ,,Wij denken verder dan het 'eigen volk' en dat is wat het Belang stoort.''
Je moet al van een andere planeet komen om vandaag te beweren dat de KVS elitair is'', zei artistiek directeur Johan Reyniers van het Kaaitheater vorige zondag in De Zevende Dag . Alle medewerkers en beheerders van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg waren dan ook verbaasd dat de KVS de vorige weken terechtkwam in een polariserende discussie. Ze maakte een karikatuur van het genereuze project van dit theater. Sinds 1999 heeft het stadstheater KVS zich in de cultureel diverse stad Brussel ontwikkeld tot het tegendeel van een elitaire cultuurtempel: een toegankelijke Vlaamse schouwburg die dankzij een brede programmering een veelkleurig, meertalig en divers publiek in zijn zalen verenigt.
Ondertussen is de discussie echter een ware 'cultuurstrijd' geworden, die op zijn minst het voordeel van de duidelijkheid biedt. Degenen die de KVS het verwijt maken elitair, pseudo-elitair, of onvoldoende Vlaams te zijn, hebben andere motieven. Dat de KVS die V opeist en wil meebouwen aan een open en inclusief Vlaanderen: dat is wat hen stoort. Dat de KVS heel diverse mensen in Brussel verenigt en ruimte geeft aan meer dan alleen maar het 'eigen volk': dat is wat hen boos maakt. En daarom pleiten zij voor politieke inmenging in de KVS-programmering.
What's in a name?
Deze KVS-ploeg heeft ervoor gekozen de naam Koninklijke Vlaamse Schouwburg te behouden, ook al waren er tot enkele jaren geleden redenen om voor een naamsverandering te kiezen, die met de V in KVS niks te maken hadden. Diezelfde redenen leidden tot de overgang van KNS naar Toneelhuis in Antwerpen en van NTG naar Publiekstheater in Gent. In het verleden waren die drie grote huizen niet altijd toonbeelden van openheid en avontuurlijkheid. Een naamsverandering was dan ook synoniem voor een broodnodige koerswijziging.
De KVS kon die koerswijziging van 1999 tot 2004 doorvoeren in Molenbeek. We hervormden de ploeg en bouwden andere publieken op, dankzij een nieuw artistiek project dat kon rijpen in de luwte van De Bottelarij. Nu we zijn teruggekeerd naar het centrum van de stad is het voor ons een evidentie dat KVS onze naam blijft, zonder misplaatste schroom of trots, en precies omdat we ons tot alle delen ervan willen verhouden, ook tot die V. De KVS staat daarbij voor nuancering, openheid en dialoog en bekijkt het verleden met respect én met een kritische blik.
Vlaams op de voorgrond
Het is verbijsterend dat er mensen zijn die erin slagen dat niet uit onze programmering af te lezen. De afgelopen seizoenen speelde de KVS voorstellingen op basis van teksten van populaire auteurs als Hugo Claus, Tom Lanoye, Hendrik Conscience, Arne Sierens, Louis Paul Boon en Jeroen Olyslaegers. In het geval van Claus en Conscience stoften we zelfs teksten af die door iedereen al lang vergeten waren of die men onspeelbaar vond, bijvoorbeeld Het leven en de werken van Leopold II en De loteling . Die voorstellingen komen niet uit de lucht gevallen. De KVS heeft sinds 2002 een speciale werkgroep, die niet toevallig 'Skilt en Vriend' heet, waarin we ons 'eigen' Vlaams repertoire lezen en de vraag stellen hoe we het nog kunnen opvoeren.
Volgend seizoen wordt die investering zichtbaar in een productie met de Vlaamse theatermaker Eric Devolder, waarin het oer-Vlaamse priester-dichterthema centraal staat. Ook onze Pro Patria-avonden dit seizoen, waarin we graven in het Vlaamse repertoire, passen in dat rijtje. Zelfs in onze gastprogrammering wordt er gerefereerd aan de V in KVS: in de Leeuw van Vlaanderen van Union Suspecte of in Massis the musical van Johan Heldenbergh.
Wat de afgelopen weken werd gezegd over het 'on-Vlaamse' karakter van Massis, the musical , door mensen die de voorstelling niet eens hebben gezien, getuigt van kwade wil. Acteur-regisseur Johan Heldenbergh maakte en speelt zijn voorstelling vanuit een grote liefde voor Vlaanderen, zoals hij trouwens zelf zegt op het podium. Die liefde staat vlijmscherpe kritiek echter niet in de weg, gelukkig maar. Het is Heldenberghs woede over de onverdraagzaamheid en xenofobie die vandaag in Vlaanderen ook manifest aanwezig zijn, die hem ertoe brengt de Vlaamse leeuw te verbranden. Bovendien heeft Heldenbergh met zijn voorstelling bijna enkel lokale buurthuizen en parochiezalen opgezocht en het tegendeel bereikt van wat sommigen een 'elitair' publiek noemen.
De KVS vindt Massis, the musical inderdaad een sterke en belangrijke voorstelling. Daarom hebben we er op 1 oktober 2004 het nieuwe KVS-gebouw op de Arduinkaai mee geopend, daarom hebben we beslist de voorstelling in september 2005 een week te hernemen. Met Franstalige boventiteling, zodat ook onze Franstalige vrienden in Brussel kunnen meegenieten.
Steekt de KVS op die manier de draak met Vlaanderen? Integendeel. We plaatsen de V in KVS op de voorgrond vanuit een volwassen zelfbewustzijn, dus ook met aandacht voor wat er vandaag misloopt in Vlaanderen.
Brussel omarmen
De KVS gelooft niet dat identitaire discussies ons vandaag wezenlijk vooruithelpen, maar we willen ze evenmin uit de weg gaan. Onze identiteit ligt volgens ons niet achter ons, maar voor ons, in de toekomst. En de toekomst van Vlaanderen laat zich vandaag al lezen in Brussel, waar tientallen culturen en talen met elkaar trachten samen te leven, niet zonder problemen, maar al bij al op hoopvolle wijze.
De huidige KVS-ploeg heeft van bij het begin een doorgedreven stedelijk project ontwikkeld dat de hele stad Brussel omarmt. Een project dat ook samenwerkingen met artiesten uit anderstalige en allochtone gemeenschappen op poten wil zetten en toeschouwers uit die gemeenschappen naar de KVS wil halen. Wie staat er op de podia van de KVS, met welke verhalen, en welke nieuwe publieken identificeren zich met de KVS? Via heel diverse antwoorden op die cruciale vragen proberen we de muren tussen de KVS en de stad Brussel zo transparant mogelijk te maken. Daarom zet de KVS met Dito'Dito een voorstelling als Zijden stad/Ville en soie op poten, waarin we een stand van zaken opmaken van het leven in Brussel.
Voor die keuze haalt de KVS zijn inspiratie onder meer bij een 'volkseigen' monument uit de Vlaamse beweging als August Vermeylen , die al in 1905 schreef in zijn Critiek der Vlaamsche Beweging : ,,Laten we ons huis openstellen naar alle zijden, dat is nog het beste middel om onszelf te blijven''. Verder knopen we met die keuze - meer dan welke recente KVS-directie ook - eindelijk weer aan bij de emancipatorische traditie van de KVS, al geven we dat historisch grondbeginsel een invulling die vandaag in Brussel noodzakelijk is.
De KVS heeft een cruciale rol gespeeld in de emancipatiestrijd van de Vlamingen in Brussel. Precies daarom zijn we gelukkig dat de tijd is gekomen waarin de KVS ook een rol kan spelen in de gelijkaardige strijd voor emancipatie binnen andere gemeenschappen in deze stad.
Daarom maakten we de voorbije jaren voorstellingen als S.T.O.E.M.P. met Dito'Dito en een reeks jonge allochtone Brusselaars uit jeugdhuizen uit de hele stad. Of Gembloux , met Brusselaars Sam Touzani en Ben Hamidou, die ons vertellen dat ook hun Marokkaanse vaders tegen de nazi's vochten in de Tweede Wereldoorlog en dat de geschiedenis van die oorlog dus niet enkel ons Vlamingen toebehoort. En daarom ook geven we een plek aan de Brussels-Afrikaanse artiesten van Green Light in onze werking. In april 2005 zullen zij een week lang de programmering van de KVS voor hun rekening nemen. Het gevolg van dat soort projecten is dat je soms uitkomt bij een meertalige voorstelling, die we dan wel steeds in het Nederlands boventitelen.
Geen eiland maar open deuren
In alle bescheidenheid kunnen we stellen dat deze KVS op artistieke en maatschappelijke appreciatie kan rekenen. Niet alleen werd de KVS de voorbije vijf jaar vier keer geselecteerd voor het Vlaams-Nederlands Theaterfestival, even belangrijk is dat onze zalen elke avond goed vollopen. De KVS kan bezettingsgraden van 95 procent voorleggen en kijkt dus met ongeduld uit naar de afwerking van zijn grote zaal, zodat we ons publiek verder kunnen uitbouwen.
Bovendien bevestigen publieksanalyses dat het publiek zichtbaar en hoorbaar gemengd is. In de eerste plaats hebben we, meer dan vroeger, een stevige lokale Brusselse publieksbasis. Daarnaast is het KVS-publiek verjongd: 35 procent van onze bezoekers is jonger dan 30 jaar, maar dat neemt niet weg dat 20 procent ouder is dan 60. En onze bezoekers komen zowel uit de armste Brusselse wijken als uit Vlaamse villawijken. Ten slotte: ja, ook de Franstaligen in Brussel hebben het Théâtre Royal Flamand eindelijk ontdekt, dankzij de boventiteling van onze eigen producties in het Frans.
Is het elitair dat we Vlaamse auteurs als Lanoye en Sierens ontsluiten voor een Franstalig publiek in Brussel? Bovendien werkt die openheid in twee richtingen. Dankzij onze net gestarte structurele samenwerking met het Théâtre National in Brussel hebben we er voor gezorgd dat er voor het eerst Nederlands werd gesproken op het podium van dat Théâtre National.
Ook internationaal volgt de erkenning: dankzij onze samenwerkingen met artiesten als Wim Vandekeybus, Ben Hamidou en Sam Touzani is de KVS volgende zomer met twee voorstellingen aanwezig op het festival van Avignon. En onlangs werden we door de Europese Unie uitgenodigd om ons verhaal te komen vertellen op een EU-colloquium over culturele diversiteit, in aanwezigheid van EU-president Barroso. De bijval was groot.
De KVS-ploeg vertelt dus geen onzin als ze stelt dat deze Vlaamse schouwburg niet langer een eiland in Brussel is, maar de deuren heeft opengegooid voor de hele stad. Als ons een verwijt kan treffen, dan niet dat we elitair zijn, maar dat we in onze pogingen om nieuwe toeschouwers te bereiken soms net iets te weinig avontuurlijk zijn. Het blijft steeds weer dansen op een slappe koord.
Fransman of Pruis
In ieder geval zijn we ervan overtuigd dat zowel Brussel als de KVS laboratoria zijn die een groot belang hebben voor heel Vlaanderen. De KVS moet een Vlaamse schouwburg blijven, waar de artiesten ook namen zullen dragen als Zouzou en Chokri Ben Chikha, Cecilia Kankonda, Nedjma Hadj, David Strosberg, Sam Touzani, Yves-Marina Gnahoua en Ben Hamidou. Wie zich daartegen verzet, die stelt zich zeer elitair en on-Vlaams op. Wie daarom de subsidiekraan van de KVS wil dichtdraaien, die trapt in de val waar August Vermeylen in 1905 al voor waarschuwde: ,, En kom me niet preêken, dat ik eerst en vooral Vlaming moet zijn. Ik ben eerst en vooral ik, een mensch - en het minst veranderlijke wat ik in mij erken, vind ik terug bij alle menschen die tot mij komen, in welke streek zij ook geboren zijn. Als iemand verdrinkt en ge kunt hem redden, dan zult ge in 't water springen zonder u af te vragen of hij een Franschman of een Pruis is. ''
Jan Goossens , Danny Op de Beeck en Bruno De Lille (De auteurs schreven deze bijdrage in naam van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg.)
12-03-2005
bron: De Standaard
|