Brussel - (mr)
Er zijn er die zelf slinkse reclamecampagnes moeten opzetten om hun kandidatuur als Grootste Belg kracht bij te zetten. Marc Sleen niet. Die heeft daar personeel voor. Burgemeester Freddy Thielemans en het schepencollege van Brussel, bijvoorbeeld, die de striptekenaar alvast tot ereburger van de hoofdstad maakten.
Het ging er gezellig toe, woensdag in de Trouwzaal van het Brusselse stadhuis, waar Sleen de versierselen van zijn ereburgerschap kreeg, een medaille en een oorkonde. Schepen Philippe Decloux, nochtans geheel Franstalig, voegde daar enige huisvlijt aan toe: een door hemzelf vervaardigd portret van Bolleke, het wat dikkige zoontje van Piet Fluwijn. Mich, zo blijkt hij in het Frans te heten. De beeldtaal kent geen taalgrenzen.
Het wordt altijd gezellig als Sleen erbij is. Op zijn 82ste laat hij het zich nog allemaal graag aanleunen. Erkenning is een normale menselijke behoefte, ook voor iemand die toch al lang niets meer te bewijzen heeft.
Sleen en zijn personage Nero hebben nochtans een nogal ambigue verhouding met Brussel. Nero beleefde er onbekommerde tijden, toen ze er nog de Noord-Zuidverbinding aan het graven waren (zie: De zwarte voeten ), hij een tram uit de sporen lichtte (zie: De negen peperbollen ) en met de wijkagent kon dollen.
Maar als elke burgerman droomde Nero toch van ,,een kasteel met zeven torekens'' buiten de stad, in de rust van de groene rand. Hij hield op met drinken, frequenteerde niet langer de kiekenkaartingen en keek, telkens als hij nog eens in Brussel passeerde, met steeds meer verwondering aan tegen de snel van aanblik veranderende stad. Ze hebben daar nu zelfs schepenen met een oorbel.
Maar kom, als het hier nog lang gaat duren, zal het rap gedaan zijn. Hoog tijd dus voor de wafelenbak.
25-06-2005
bron: De Standaard
|