Van Geert Hautekiet tot Kamer Elf
Marijke Hoflack
Cabaret is in. Het
publiek houdt van de combinatie van humor, tekst en muziek, en jonge theatermakers
wagen dan ook overal in Vlaanderen gretig hun kansen. Alleen of met een
paar muzikanten achter zich proberen ze op het podium een band op te bouwen
met hun verwachtingsvolle toeschouwers, wat soms aardig lukt. Op het moment
dat oude getrouwen Toon Hermans en Robert Long weer beginnen te toeren,
maakt de nieuwe lichting haar opgemerkte opwachting.
Geert Hoste, Kommil
Foo, Els De Schepper, Dirk Denoyelle, en nog andere, intussen bekende Vlamingen
pakten dit seizoen uit met alweer een programma dat zich onder de noemer
cabaret laat vatten. Bij dit rijtje komt Bruno De Lille wat aarzelend aansluiting
zoeken. In 'Allé Ali' bewijst deze jonge Wevelgemnaar, weliswaar
nog wat onwennig, dat hij een publiek in de ban kan houden met een al bij
al luchtig verhaal over een migrant die koning van België wordt. Minder
fraai was het optreden van een andere Westvlaming Denis Nowé, die
met zijn programma 'Sonja Barend, at moeder rustig een taartje', de verwachtingen
die de titel oproept, helemaal niet inlost. Hij sloeg de bal behoorlijk
mis met een stuntelige houding en doorgaans stokoude café-moppen.
Geert Hautekiet lijkt
dan wel weer de formule gevonden te hebben die hem het best ligt. Waar hij
vorig jaar in 'Lang geen oude Belg gezien' met een driekoppig bandje optrad,
zorgt hij nu helemaal in zijn eentje voor de muziek bij zijn puntige teksten.
Zijn voorkeur voor piano is overduidelijk, maar ook gitaar en accordeon
komen erbij te pas. Zijn eerste soloprogramma heet 'Dorst' en baadt in een
bruine-kroegensfeertje waar beschonken lui het ochtendlicht afwachten om
naar huis te gaan. Tom Waits achterna zingt en schreeuwt Hautekiet het uit
over de liefde, de hoertjes, de lege glazen en de katers. Bijzonder komisch
is hij als hij haast parlando en gewild bedeesd het trieste verhaal opdist
van het doodgereden hondje van zijn oude buurvrouw. Tussendoor hanteert
hij een hortend taaltje als van Bart Peeters om zichzelf tot podiumbeest
te bombarderen, en meteen ook zijn eigen kunsten ironisch te relativeren.
Hautekiet weet zijn
toeschouwers zo subtiel te bespelen dat ze zelfs tot een geldelijke bijdrage
te bewegen zijn. Kortom, een erg muzikaal programma dat vanuit de buik komt,
met een sober aandeel snedige tekst en heel wat spitsvondigheden.
Van een heel ander
genre is het optreden van Kamer Elf, een a capella-groep die in het spoor
van de Flying Pickets en de King Singers een avond vult met puur zang en
ritme. Vijf van de zes heren zongen jarenlang in het Antwerpse kathedraalkoor,
en hadden daar zoveel plezier in dat ze zijn blijven zingen, negro spirituals
vooral. Vorig seizoen probeerden zij hun charisma voor het eerst uit op
het toneel. Het programma dat toen 'Recyclage' heette, hebben ze nu bewerkt
tot 'Gerecycleerd', een collage van andermans muziek in een eigen interpretatie.
Intussen zijn ze volmondig overgeschakeld op hits uit de jaren tachtig en
negentig. Hoofdzakelijk Engelse nummers trekken hen aan, waaronder een plezierig
'500 Miles' van de Proclaimers, een zachte versie van 'Walk on the wild
side', het alomgekende 'Lions sleep tonight' en 'I feel good'. Tussen al
dat fraais klinkt als enig Frans nummer 'Zobie la Mouche' van Négresses
vertes. En toch is ook dat programma meer dan alleen maar muziek. Daar zorgen
een resem ludieke noten en kleine fratsen voor.
Februari 1996
Bron: Gazet van Antwerpen
|