Bruno persoonlijk
Bruno als schepen
Bruno Brusselt
krantenartikelen, cabaretteksten, ...
foto's en filmpjes
contact
home

>> Cabaretteksten (uit de periode dat ik zelf op de planken stond)
>> Krantenartikelen (kom ik in de krant, dan zie je dat hier)
>> Allerlei (persberichten, speech, ...)

>> Enkele reis, halve prijs naar Cuba...

1.

Ik ben Dominiek Klopterop,
en dat laatste is geen uitnodiging
maar gewoon mijn familienaam.

En plots begint dat mens naast mij
"Happy birthday to you,
Happy birthday to you,
Happy birthday..."
en de hele coupé begint mij
cadeautjes te brengen.

Maar ik zeg:
"Ik wil helemaal geen cadeautjes,
ik wil gewoon maar een beetje liefde".
En ik doe mijn ogen open en dicht
en het is helemaal donker.

Op een zonnige dag neem ik de trein.
En ik zit op de trein
en ik merk dat ik helemaal niet op die trein wil zitten,
ik zit op de verkeerde trein.
Maar het is zo'n trein die nooit stopt
dus ik kan er niet af.

En ik denk "Godverdomme,
dit wordt een saaie reis"
en ik doe mijn ogen open en dicht
en ik zit met Moby Dick in mijn armen.
Met het boek natuurlijk.
Wat moet ik met Moby Dick,
ik heb Moby Dick al 20 keer gelezen.

Plots moet ik pissen.
Ik loop naar het WC
maar het is bezet.
Ik wacht vijf minuten.
Ik wacht tien minuten.
Ik wacht vijftien minuten.
Ik klop op die deur
en ik roep "Godverdomme,
ik moet pissen".
"Ik kom er niet af," roept een vent
van de andere kant,
"ik heb geen kaartje
en straks komt de controleur.
Je moet je plas maar ophouden,
dat zal je heel je leven nog moeten doen".

Ik loop terug naar mijn plaats
en ik denk
"Kwam er maar wat leven in de brouwerij".
En ik doe mijn ogen open en dicht
en plots zit er een hele groep Chiromeisjes rond mij.
En ik heb de pest aan de Chiro.

En ik denk "Waarom zit er nu geen
knappe gast voor mij ?"
En ik doe mijn ogen open en dicht
en er zit een knappe gast voor mij.
Ik zeg "Hai, ik ben..."
en voor ik het weet zit hij
met zijn tong in mijn oor.
Het is fantastisch,
ik kom wel tien keer van de grond.
"Zal ik je eens aftrekken ?" vraagt hij.
"Nee, dank u," zeg ik,
"ga maar gewoon door met knuffelen,
de rest zal ik zelf wel doen."

En plots begint dat mens naast mij
"Happy birthday to you,
Happy birthday to you,
Happy birthday..."
en de hele coupé begint mij cadeautjes te brengen.
Maar ik wil helemaal geen cadeautjes,
ik wil alleen maar een beetje liefde.
En ik doe mijn ogen open en dicht
en het is helemaal donker.

Op een zonnige dag neem ik de trein
en ik zit op de trein en ik merk....

2

Ik heb al moeite met die eerste zin:
op een zonnige dag neem ik de trein.
Neem ik de trein...
Wie neemt er tegenwoordig nog de trein?
Niemand neemt toch nog de trein.
Je kunt beter te voet gaan.

Ik kom uit West-Vlaanderen.
Wevelgem.
Stel ik wil naar Lichtervelde.
Ja, ik weet het, 't is een idioot voorbeeld
want wie wil naar Lichtervelde
maar stel.
Wevelgem - Lichtervelde is zo'n 30 km.
Ok, je stapt op de trein
en dan merk je pas wat ze bedoelen met
'De trein is altijd een beetje reizen'.
Over die 30 km doe je namelijk anderhalf uur.
Nou, op die tijd sta ik met mijn wagen in Madrid,
met een beetje doorduwen.

En je moet ook nog eens overstappen
dus je kunt geeneens een boek lezen
want voor je het weet ben je het goede station voorbij.
Zelfs als je oplet is het nog altijd een waagstuk,
je weet namelijk nooit vooraf
of de deur wel zal opengaan.
En dan wordt het spurten naar de volgende deur,
struikelend over boekentassen, aktentassen
en andere rotzooi.
Want iedereen zet die dingen
ook altijd in het gangpad.
Natuurlijk kun je ze op de rekken leggen
maar waarom zou je.

Ik doe het ook niet,
het is toch veel leuker als je iemand ziet kruipen
naar de volgende deur.
En dan kom je bij de volgende deur
en dan blijkt pas wat een perfect gevoel voor timing
die bestuurders hebben.
Want dan kom je bij de volgende deur
en dan vertrekt de trein.

Dan ben je tenslotte toch uitgestapt
en moet je wachten op je aansluiting.
Je aansluiting komt altijd pas na 25 minuten.
En dat noemen ze dan nog een goede aansluiting.
Een slechte aansluiting heb je
als je bijvoorbeeld maar 2 minuten zou moeten wachten.

U snapt het niet maar ik leg het even uit.
Stel je hebt een aansluiting na 2 minuten.
Dan moet je wel weten dat de trein waarop jij zit
altijd een beetje vertraging heeft.
En daaruit blijkt dan weer dat gevoel van timing
van die bestuurders
want ze slagen er steevast net in aan te komen
als de andere trein vertrekt.
En dan mag je een uur wachten.
Daarom mag je blij zijn als je maar 25 minuten mag wachten.

De trein komt, de trein gaat.
Klokvast... een uur te laat!

Je staat op het perron.
Na enkele ogenblikken begint zich reeds
een kleine menigte te verzamelen.
Vervolgens komt de trein aangereden.
Nu ja, trein : twee piepkleine wagonnetjes.
Schindler's List maar dan in kleur.
Je zit op de trein.

Bij de eerste halte stappen er 2 mannen op.
Onmiddellijk gaat er een angstig gefluister door de wagon.
Dan weet je : dit zijn controleurs in burger.
Dat is ook weer zo'n nieuwigheid van de NMBS:
controleurs in burger.

Staat de hele wereld te juichen
dat ze die mannen in Rusland hebben afgeschaft,
gaat de NMBS ze engageren
om de zwartrijders te betrappen.
Wedertewerkstelling heet dat.

Het zijn altijd 2 mannen van een jaar of vijftig,
deftig jasje type C&A
en een handtas waarvan je denkt:
als je niet verplicht bent, dan draag je ze niet.
Iedereen gaat dan ook direct zoeken naar zijn kaartje,
controleren of zijn Go-pass wel goed is ingevuld
m.a.w. of zijn Gopass wel is ingevuld
en de toiletten zijn plots overbezet...

Zal ik je een tip geven ?
Als je op het toilet kruipt omdat je geen kaartje hebt,
nooit de deur sluiten.
Als je de deur sluit, zien ze 't lichtje branden
en dan gaan ze wachten.
Kan je van Brussel tot Amsterdam blijven zitten.
Leg dan maar eens uit dat je diarree hebt.
Buikloop over de lange afstand.

Als je dan vraagt waarom die mensen nodig zijn,
dan krijg je als antwoord
'om een betere service te garanderen'.
Om een betere service te garanderen,
dit noem ik pas gewaagde humor.
Een betere service.
Dat ze eerst het woord service eens uitvinden.
Maar ja, we leven in een vrij land
dus je kunt nog altijd kiezen of je de trein neemt of niet.

Maar met de auto vind ik toch maar niks.
Dan mis ik het sociaal contact.
Als je op de trein zit, zie je nog eens iets.
Neem nou de mensen op de trein.

Je hebt verschillende categorieën mensen op de trein.
Eerst heb je de gewone, brave, saaie treinreizertjes
die het liefst met rust gelaten worden.
Ze verschuilen zich dan ook dikwijls achter de krant.
Liefst De Standaard want dat staat intelligent.
Ze zien eruit alsof ze alleen maar de sport lezen
maar het is dan toch de sport uit De Standaard.
Die gewone, brave, saaie treinreizigigers
gaan ook geïrriteerd reageren als je meeleest in hun krant.
Maar daarom doe ik het net.

Wist u dat België de meest vrije pers van de wereld heeft?
Ik heb het wel gelezen in de krant...
maar de meest vrije pers dat betekent toch iets.
Een heleboel mensen zouden dat liever anders zien.
En dan heb ik het niet over het Vlaams Blok,
nee ook op het eerste zicht verstandige mensen.
Bijvoorbeeld na Rwanda.

Toen waren er een heleboel mensen die vonden:
dit kan niet meer.
Ik ook:"Inderdaad, dit kan niet meer.
Al die mensen die elkaar uitmoorden."

Maar daar ging het niet om.
Dat ze dat laten zien, dat kan niet meer.
Want dan kunnen onze kinderen niet meer slapen.
Rwanda vind ik trouwens helemaal vreemd.
In Rwanda zijn 1 miljoen mensen dood...
en 20 kilometer verderop liggen ze te sterven van de honger.
Een kleine berekening : 1 miljoen mensen
dat is op zijn minst 40 miljoen kilo vlees.
Dan ga je toch niet liggen sterven van de honger.

En nu denkt u misschien dat ik racistisch bezig ben
maar zo is het helemaal niet.
Ik vind gewoon dat we wat economischer
moeten beginnen denken.
Ook in België.

Neem nu bijvoorbeeld die langdurig werkelozen.
Die mensen zijn vrij nutteloos voor onze maatschappij,
ze kosten vrij veel geld aan die maatschappij
en dan heb ik iets van : wanneer doen ze eens iets terug ?
Dus als ze dood zijn, denk ik :
invriezen en opsturen naar Somalië.
In plaats van het jongerenbanenplan
krijg je dan het mestactieplan :
vetmesten en opeten,
Hupakee.

Begrafenissen worden op die manier ook een stuk leuker.
Heden overleed de heer K. Crukke.
U bent uitgenodigd op de begrafenis.
Aperitief om 11 uur.

Dan heb je de secretaressetrutjes.
Jonge vrouwtjes die op een of ander ministerie zitten
en die denken dat hun baas minister is geworden
dankzij hen.
Van die meisjes die de hele dag met hun ellebogen werken.
Het zijn ook die typetjes die oude dametjes
tussen de trein en de perronrand duwen
om toch maar een plaatsje aan het raam te hebben.

Je zou het ze niet afgeven maar ze zijn wel zo.
En dan gaan ze zitten lezen in de Flair.
Nu ja, lezen...
bladeren want het is wel ergens voor
dat de Flair zoveel foto's heeft.
Daarom maken ze ook altijd die radioreklame:
Deze week in Flair.

Eigenlijk zouden ze nog liever de Story lezen
maar als je op een ministerie werkt
moet je toch nog een beetje je naam ophouden.

Story : het doktersblad van Vlaanderen.
Volgens Story zijn er 5 miljoen dokters
en tandartsen in België.
Die numerus clausus lijkt me plots toch geen gek idee.

Als er een controleur in burger op komst is
en je moet je Go-pass nog invullen,
moet je niet proberen van hen een balpen los te krijgen.
Hebben ze zeker niet bij zich,
hun handtas zit bomvol maar
"Nee, nee, toevallig heb ik vandaag geen balpen bij me.
Sorry hoor."
En als de controleur dan komt moet ze ook altijd even zeggen:
"Pas(s) ingevuld."
"Ja, zo hoort het ook."

Een derde categorie zijn de studenten.
Nu vallen studenten over het algemeen goed mee,
ze doen meer en meer hun best
om op hun ouders te lijken
zodat het verschil tussen de eerste en de derde categorie
soms vrij klein is.

Behalve als je economiestudenten hebt,
van die mensen die niet weten wat ze willen worden
en die dan maar economie studeren.

Economiestudenten zijn bijna steeds in groep.
Mensen die veel de trein nemen,
spreken dan ook over de kudde,
de kudde is weer op komst.
Van een economiestudent zou je verwachten
dat zijn IQ iets hoger ligt dan het landelijk gemiddelde,
maar als ze in groep zijn,
zakken ze naar het peil van een groep kleuters op schoolreis.
Hebben ze nog evenveel inhoud
als een familieverpakking maandverband;
d'r komt ook niks meer uit.

Economiestudenten gaan ook altijd door de ramen hangen
wel op zo'n manier dat iedere normale reiziger hoopt :
laat er nu een trein passeren,
dan houdt hij misschien zijn kop.
Alhoewel, zelfs dat is twijfelachtig.
Ze voelen zich ook altijd verplicht
hun medereizigers te vermaken
door te gaan zingen.

"Jupiler, jupiler, jupiler".

Dan blijven zitten,
dat is pas een groot risico.

Maar wat nog erger is,
is een economiestudent alleen.
Een economiestudent alleen draagt altijd een walkman.
Ik heb niks tegen mensen met een walkman
maar mensen met een walkman
moeten walken
en niet bij mij op de trein komen zitten.

En als je vraagt waarom...
"nou, ik mis de gezellige drukte".
Je kunt ze altijd herkennen :
ze zien er een beetje afgelikt uit,
dragen altijd een jasje, een aktentasje.
Mensen die later controleur in burger willen worden.
Of politicus.
Maar dat komt in feite op hetzelfde neer.

3.

Laten we trouwens even hebben over politiek.
Wat vindt u nou van Dehaene.
Ja, buiten de spontane gedachte
"2 weken eten voor Rwanda",
als politicus dan.

Ik vind hem fantastisch.
Zijn regering, daar gebeurt tenminste wat.
Dan gaat hij net niet naar Europa bijvoorbeeld
of dan zijn er weer een paar ministers
die burgemeester willen worden
(onder het motto : eigen stad eerst)
en tenslotte was er nog Willy Claes,
en die ging naar de Navo.

Ik moet toegeven : dit laatste vind ik terecht.
Er zijn weinig landen die de laatste jaren op militair gebied
zoveel verwezenlijkt hebben als België.
We hebben Koeweit bevrijd,
we hebben Somalië verlost,
we zaten in Rwanda,
we hebben de dienstplicht afgeschaft
en dan was er nog Agusta.

Die Agustaaffaire was trouwens
een prachtig staaltje van Europees denken.
België had helikopters nodig,
we kopen ze in Italië,
betalen ze via Luxemburg
en onze ministers krijgen een villa in ZuidFrankrijk.

Iedereen was ook altijd aan het zagen:
dat die helikopters zoveel gekost hadden.
Maar volgens mij ging het daar helemaal niet om.
Wat mij interesseerde was:
waarom hebben wij zoveel van die dingen nodig ?
Moet iedere milicien zijn eigen helikopter hebben.
Gaan wij Europa verdedigen misschien.
Er komt een generaal binnen en die roept:
mannen, morgenochtend vallen wij Rusland aan.
Roept één van die mannen terug:
en wat doen we morgenmiddag ?

Het enige waarvoor het Belgische leger nog kan dienen
is om een paar blauwhelmen
naar Bosnië, Rwanda of Somalië te sturen.
Pas op het word je tegenwoordig wel moeilijk gemaakt als soldaat.
Vroeger was het vrij duidelijk:
de Duitsers hadden zo'n uniformen
en wij hadden andere,
of de Viëtnamezen waren geel
en de Amerikanen zwart.
Maar hoe weet je nu het verschil
tussen een Bosniër en een Serviër ?
In Rwanda met de Hutu's en de Tutzi's:
de ene zijn groter dan de andere.
Ja, daar heb je tijd voor op zo'n moment.
En wat doe je dan met een kleine lange
of een lange kleine.
In Somalië is het helemaal gokken:
daar hebben ze geen uniformen
en ze zijn allemaal even groot.
Bovendien is er niemand die goed weet
wie tegen wie vecht.

Als je dan vraagt :
waarom sturen wij soldaten naar Somalië ?
Omdat het daar oorlog is.
En waarom is er daar oorlog ?
Omdat er daar hongersnood heerst.
Waarom sturen wij dan geen eten ?
Omdat ze dat eten verkopen voor wapens.
En van wie kopen ze die wapens ?

Dus sturen wij maar blauwhelmen
om op die Somaliërs te schieten
in plaats van die hongersnood op te lossen.
Als je lang genoeg blijft schieten
wordt de honger natuurlijk ook opgelost.

Natuurlijk is het allemaal zo simpel niet
maar het is toch raar dat wij
in een land met 8000 miljard schulden
zo met geld blijven smijten.
We zullen daar nog goed moeten mee uitkijken.
Dit jaar : eerst mochten we niet meedoen
aan het Eurosongfestival,
toen werd Dehaene gewipt...
dus hoelang denkt u dat wij nog in de EU mogen blijven ?

Europa, Europa, we staan al jaren klaar.
Dehaene kreeg een natte droom,
en Santer die kwam klaar !
Geen commentaar.

Het is toch raar dat,
als we een nieuwe minister van begroting krijgen,
die na twee weken al durft zeggen:
het einde van de crisis is in zicht.
Ja, voor hem wel natuurlijk,
hij is nu minister.

En in juli durfde hij beweren
dat de begroting dit jaar makkelijk werd:
we moesten maar 50 miljard besparen.

Nu kan je natuurlijk zeggen:
je moet niet zagen,
je had ze maar niet moeten verkiezen.
Jamaar, ik heb ze niet gekozen.
Wie heeft ze gekozen ?
Niemand, niemand heeft ze verkozen.
Da's net het rare aan de Belgische politiek:
wie wij ook kiezen,
het blijven altijd dezelfde.
Knap hoor, ik heb bewondering
voor de manier waarop ze het doen,
maar d'r klopt toch iets niet.

Nu we het toch over verkiezingen hebben:
het is in België de laatste tijd een beetje moeilijk geworden.
Er is een beetje een migrantenprobleem
en steeds meer mensen gaan voor het Vlaams Blok stemmen.
En na de laatste verkiezingen
hebben onze politici besloten
iets aan dat migrantenprobleem te doen.
En hoe gaan ze dat doen?

Simpel : ze schaffen gewoon de stemplicht af.
Ok, u snapt het niet, ik leg het eventjes uit.
Mensen die voor het Vlaams Blok stemmen,
gaan niet graag kiezen.
Dus als je de stemplicht afschaft, blijven die gewoon thuis.
Dus heeft het Vlaams Blok minder stemmen.
Dus is het migrantenprobleem opgelost.
Ik vind het knap hoor,
dat we daar niet eerder zijn opgekomen.

4.

Ik zit dus op de trein.
Ik heb geluk want het is een zonnige zomerdag
en er zitten geen economiestudenten in de coupé.
Ik heb een kaartje
en ik moet me dus zelfs niet druk maken
over controleurs.

Na het tweede station stapt een jongeman op.
Een jaar of zevenentwintig
dus te oud voor student
en te jong voor controleur.

Hij ziet er best deftig uit,
echt iemand die zijn best doet
om gewone, brave treinreiziger te worden.
Na tien minuten zet hij een bivakmuts op.
Ik kijk even raar op
maar ik ben allang blij dat het geen walkman is,
dus ik laat hem met rust.
Na nog eens tien minuten zegt hij:
"kunt u even met me meekomen."
Ik denk, 'nu da's vrij direct' maar ik antwoord :
"Nee, dank u. Ik heb al een vriend."

Dat bleek echter niet zijn bedoeling te zijn
want hij herhaalde:
"Kunt u misschien toch even meekomen ?"
en daarbij haalde hij vrij overtuigende argumenten uit zijn zak:
een broodmes.
Nu kan je veel van me zeggen
maar ik ben niet onnozel,
dus ik ga mee.

We lopen naar voren in de trein.
We komen langs een coupé economiestudenten
die voor één keer wel hun bek houden,
we komen langs een paar controleurs
die ontzettend hun best doen om er echt als burgers uit te zien
en we komen tenslotte
bij de conducteur.

"Naar Cuba !" zegt mijn begeleider.
"Dit is een binnenlandse verbinding,"
probeert de conducteur.
"Geen grapjes, naar Cuba
of ik moet deze meneer erg pijn doen."
Ik probeerde zo sympathiek mogelijk over te komen
bij de bestuurder van de trein.
Gelukkig blijkt hij redelijk.
"Naar Cuba dus. Hebt u een kaartje ?"
"Nee."
"Dan moet ik u wel 50 frank taks aanrekenen."
"OK. Halve prijs, enkele reis naar Cuba."

5.

Het eerste wat ik zag toen ik op de wereld kwam,
waren de benen van mijn moeder.
Niet direct iets om over naar huis te schrijven
maar dat kon ik toen nog niet.
Aan mijn rechterkant de gynaecoloog
en aan mijn linkerkant mijn vader
met de nieuwe video.

Mijn vader was een ongelooflijke kluns met dat ding
zodat we de bevalling drie keer moesten overdoen.
Sinds die tijd heb ik een grondige hekel aan video's.
Jammer genoeg was mijn vader bezeten van dat ding
zodat ik er menig jeugdtrauma heb aan overgehouden.
Elke verjaardag na de taart en de cadeaus
riepen mijn ouders:
"En nu de video".

En dan moest het hele gezelschap
drie kwartier naar de video van mijn geboorte staren.
Mijn moeder was zo preuts
dat ze de rok nog steeds onder haar knie droeg
maar het feit dat al mijn vriendjes
elk jaar weer drie kwartier naar haar kut zaten te kijken,
leek haar volstrekt niks te doen.
En het waren helemaal mijn vriendjes niet,
ik had geen vriendjes
maar elk jaar stond de hele klas weer te springen
om naar de kut van mijn moeder te mogen komen kijken.
Sinds die tijd werd ik ook kuttekop genoemd
en dat helemaal niks te maken
met het feit dat ik krulhaar heb.

Mijn vader maakte zo ook zijn eigen sexfilmpjes:
video in de slaapkamer, cut en draaien maar.
Een besparing van 899 frank per cassette
en als ze gelukt waren
kon hij ze nog aan de buren doorverkopen.
Dan zorgde hij er wel voor dat zijn kop er niet op stond,
maar bij mijn vader mocht het al een wonder heten
als er sowieso een kop opstond.

Ze gingen ook op vakantie met de video
en altijd naar plaatsen waar niks
maar dan ook absoluut niks te zien was:
3 weken Friesland
of een maandje naar de Westvlaamse polders.
Voor mijn vader helemaal niet erg,
want mensen die met een video op vakantie gaan
zien toch niks van de vakantieplaats.
Dan gaan ze achteraf wel kijken of het leuk geweest was.
Zo van : was het een interessante vakantie ?
Weet ik niet, ik heb de video nog niet gezien.
En dat zou zo erg niet zijn
als ze die dan op hun eentje zouden bekijken
maar nee, het moet altijd zo nodig
op één of andere familiebijeenkomst.

"Kijken jullie mee naar de video ?"
en je kunt niet nee zeggen
want je hebt al beloofd dat je 's avonds blijft eten.
Dus dan ga je met zijn allen zitten kijken
naar de video van 3 weken Friesland.
Na een half uur lijkt het
of je al 3 weken aan het kijken bent:
grijze lucht, een paar koeien in een wei
en playbackende boeren
"ja, de hond had het microfoontje opgegeten.
We hebben het pas vorige week teruggekregen."

Daar wil ik het ook wel eens over hebben.
Over honden.
Of liever gezegd over hondedrollen.
Want daar is de laatste tijd wat mee.
Kijk: vroeger was het duidelijk,
je had een voetpad
en op dat voetpad lag hier en daar
een mooie bruine drol.
Je zag die drol dan ook van uren afstand liggen.

Maar tegenwoordig hebben die drollen schutskleuren.
Heb je rode tegeltjes, dan heb je rode drollen,
heb je gele tegeltjes, dan heb je gele drollen,
heb je gras, dan heb je diarree...
En dat komt door die hondebrokken.
Sinds enige tijd vinden de hondebrokfabrikanten het namelijk nodig
die dingen een kleurtje te geven.
Ja, want dat eten de honden liever.
Hoe weet jij dat ?

Het is tegenwoordig toch overdreven.
Ik krijg een stijve nek van het altijd naar beneden kijken.
En dan heb je nog altijd hondebezitters die beweren:
de mijne doet het niet hoor, nooit gezien.
Tuurlijk niet, die van jou gaat altijd netjes naar 't WC
en veegt zijn kont af met Domex toiletpapier,
dubbel gelaagd
zodat hij zijn pootjes niet vuilmaakt.

Weet je waar ik ook een hekel aan heb ?
Aan zo'n kleine koetiepoetiehonneponne hondjes,
van die muizen die het hele trottoir onderschijten.
Van die slimme beesten die erin slagen
hun drollen strategisch neer te leggen.
Mijn hond... krijgt nooit hondebrokken,
mijn hond eet alleen maar kleine hondjes.

Het eigenaardige aan hondedrollen is tegenwoordig:
je ziet ze niet maar als je erin trapt weet je wel
"shit, dit was er een".
Mensen die in hondedrollen trappen
gaan ook altijd 'onopvallend bewegen'.
Dat is grappig,
daar zouden ze eens een videootje over moeten maken.

Is het je eigenlijk al opgevallen
hoeveel van die camera's er tegenwoordig in de straten hangen ?
En dat allemaal voor onze veiligheid.
Al gezien wat er gebeurt als ze de politie eens filmen:
Los Angeles is er nog steeds niet goed van.

Dit lijkt verdacht veel op
"Big Brother is watching you !"
maar dan met tien jaar vertraging.
Moeten we de hele dag lopen glimlachen
omdat we misschien in beeld zijn ?
We hebben twintig kanalen op onze televisie en niks om te zien.
Dus hoelang denkt u dat het zal duren
voor de eerste zender afkomt met het programma
"de buren bij u thuis".

En dat is allemaal zo erg niet
zolang het maar over de buren gaat.
Het blijft ook niet beperkt tot cameraatjes
want de politie gaat nu binnenkort
ook onze vuilniszakken doorzoeken.
Ik vind het broodroof voor de helft van de Brusselaars.

Het zou allemaal best grappig zijn,
moest het zo zielig niet zijn.
Want nu betalen wij belastingen
om een paar agenten onze vuilniszakken te laten uitpluizen.
Bij ons in de straat boycotten we die regel.
Allemaal samen:
de één gooit wat rotte eieren in zijn zak,
de ander mengt er wat gemalen glas doorheen
en ik smijt er kaktussen in.
Nu zegt u : kaktussen, mogen die wel in de vuilniszak ?
Ja ! Snoeiafval mag niet in de zak,
kaktussen wel.
Ik heb tenminste nog nooit iemand een kaktus zien snoeien.

6.

Ik was het zevende kind en bewust gemaakt,
maar ik had wel een gebrek,
een kleintje:
ik was een jongen.

Het zat namelijk zo:
mijn moeder was ontzettende fan
van het Belgisch koningshuis
en ze had al zes meisjes
en bij nummer zeven komt koningin Fabiola dus...
Als mijn moeder het had geweten,
dan was ik er niet geweest.
Als ik zo eens rondkijk denk ik trouwens...hm ?

Kom nu, als er in een gezin meer dan twee kinderen zijn,
is dat toch alleen maar
omdat je dan voor half geld mag rijden met de spoorwegen.
Vier op vijf kinderen zijn toch het resultaat van een ongelukje.

Dat is sinds ze die condooms
aan de kassa in de supermarkt verkopen.
Afdeling rubberwaren: kauwgom en kondooms.
Ja, je vergist je beter niet
want die condooms zijn niet te vreten.

Dan komen de klanten bij de kassa
en dan gaan ze onopvallend
met hun handen boven de kauwgom zweven.
Zijn ze er eindelijk in geslaagd die dingen
tussen de rest van de aankopen te moffelen,
roept die caissière altijd:
prijs condooms, kassa vier.
Ze doen het erom,
't is het enige pleziertje dat ze hebben.

Toen ik vijftien was,
prutste ik expres het prijsje eraf.
Dan kon je al die jongens achter mij horen denken:
Waw, hij doet het al.

In de loop van de jaren heb ik trouwens
een soort liefhebberij ontwikkeld:
ik loop naar de kassa,
ik zweef even met mijn handen boven die condooms en...
prik, klein gaatje.
In het begin had ik een foutje gemaakt.
Ik maakte namelijk gaatjes in homocondooms.
Omdat ik had gelezen "extrastevig"
dacht ik 'laat ze dan maar eens extra schrikken ook'.

Enfin, ik leerde snel
en ik begon dus gaatjes te prikken
in de gewone condooms.
Het nadeel van zo'n hobby is natuurlijk
dat het resultaat zo moeilijk te controleren valt.
In zo'n slaapkamer raak je niet zo makkelijk meer binnen.
En als je binnen bent,
is het nog een hele klus om zo dicht mogelijk te komen.

Want zo groot is het allemaal niet.
Ja, de maten zijn wel big, giant, 't kan niet op...
maar in de praktijk valt het dikwijls fel tegen.
Soms zie je het, als zo'n familie veertigers
weer met de kinderwagen op stap gaat,
dan weet je 'ik heb iets bereikt'.
Het is ook altijd de man die dan de wagen duwt
met zo'n blik van 'ik had ze toch niet gekocht'.

Want dat is ook zoiets,
het is altijd de vrouw die de condooms koopt.
Van die geëmancipeerde wijven
die vinden dat de mannen ook wel eens iets mogen doen.
En die mannen maar denken
'misschien scheurt het wel, misschien scheurt het wel'.

Als het aan de mannen lag,
dan was België allang een wereldmacht,
een tweede China.
Alhoewel ze daar tegenwoordig ook iets aan doen.
Ken je de nieuwe wapenspreuk al van China:
Eén dracht maakt macht.

Mannen die met een baby rondlopen
hebben meestal de blik van de doehetzelver,
die blik van "Dit heb ik gemaakt".
En die vrouw ernaast "En ik weet wel beter".".

En dan hadden we in oktober toch die 'Zondag zonder'.
Ik vond het een leuk initiatief dus ik dacht:
ik doe het zondag zonder.
Bleek dat ze iets helemaal anders bedoelden.

Ik was dus het zevende kind en toch bewust gekocht.
Mijn vader was een brave lobbes
en mijn moeder was een vrouw met een zeer ...
mijn vader noemde het een zeer 'sterk' karakter.

Lag mijn moeder bijvoorbeeld in de kraamkliniek,
snoezig te wezen in een pastelblauw en roze kamer.
Vindt u dat niet -vreemd:
het staat wetenschappelijk vast dat baby's
pas vanaf zes maanden beginnen kijken
en dan gaan ze toch die kamers in van die onnozele kleuren verven.

Maar daar moest je bij mijn moeder niet mee aankomen,
die liet meteen de hele kamer opnieuw behangen.

Die verpleegsters hadden dat gauw door.
De eerste keer komt er één binnen:
"En hoe gaat het met mevrouwtje ?"
Ze kon meteen zichzelf in het verband leggen.
Nee, die verpleegsters en mijn moeder,
dat was water en vuur.
Maar goed op een keer had ze er toch een nodig
dus ze belt.
Vijf minuten, tien minuten, een kwartier.
Uiteindelijk komt er toch zo'n mens de kamer binnen.
Mijn moeder kwaad:
"Ik had wel kunnen dood zijn !".
"Ach nee," zei die verpleegster,
"dan had je toch zolang niet gebeld."

Mijn vader stond bij het kraambed en zei:
"We noemen hem Frank, net als mijn vader.
" Mijn moeder, die ervan uitgegaan was
dat ik een meisje zou worden, zei:
"Nee, we noemen het Dominiek."
Mijn vader zei niks maar dacht
'OK, maar in het gemeentehuis ben ik toch alleen'
en mijn moeder dacht
'Toch een handige uitvinding die fax.'

7.

Van de kraamkamer naar de huiskamer
en toen begon de opvoeding.
Mijn ouders hadden allebei gestudeerd
in de jaren zestig dus ik werd antiautoritair opgevoed;
volgens het boek van dokter Spock.
Nu vind ik die Spock een fantastisch man.
Hij schrijft een boek over 'de juiste opvoeding'.
Al die vrouwen over de hele wereld staan te juichen
'de nieuwe Bijbel',
een hele generatie wordt antiautoritair opgevoed ...
en vijftien jaar later schrijft die Spock
een nieuw boek waarin hij zegt
'ik was fout'.

Lap, een hele generatie naar de kloten.

Maar goed : ik werd dus zo opgevoed.
En een antiautoritaire opvoeding die hield in
dat je als kind allerlei dingen moest doen
waarvan je dacht 'dit kan nooit de bedoeling zijn'.
Dan moest je bijvoorbeeld met je eten gaan smijten.
Dat was allemaal prima.

De problemen kwamen echter met kinderen zoals mij.
Ik was een extreem braaf kind.
Ik dacht 'waarom zou ik mijn eten in het rond gooien,
ik kan het toch veel beter opeten'
maar dat stond niet in dat boek.
Dus mijn moeder aan het huilen:
het gaat helemaal de verkeerde kant op met hem;
en mijn vader dan:
"als je nu niet met je eten gaat gooien, krijg je een draai."

Ja, ze waren echt wel progressief.
Als ze bijvoorbeeld een verhaaltje vertelden,
dan was dat nooit zomaar een verhaaltje.
Nee, het moest altijd een bedoeling hebben:
'de moeilijkheden van de rolstoelgebruiker'
of 'een multiculturele samenleving : utopie of realiteit'.

Er is ergens een land
waar twee soorten mensen wonen.
Blanke mensen en bruine mensen.
Bij die blanke mensen zijn er gelukkig
een heleboel verstandige mensen
die de bruine mensen best
hun plaatsje onder de zon gunnen
zolang zij maar de beste plaatsjes houden natuurlijk

Omdat die blanken ook aktief willen meehelpen
aan de verbetering van de wereld
nemen ze allemaal een Marokkaanse kuisvrouw
en een Turkse chauffeur in dienst.
Dat die niet zoveel moeten betaald worden
is natuurlijk een gelukkig toeval.

En dan heb je ook nog het Vlaams Blok.
Eigenlijk hebben ze niks tegen bruine mensen
maar er zijn er teveel in hun land.
Er zijn nog veel meer blanke mensen
maar dat is hen nog niet opgevallen.
Maar kom, je kunt tenslotte niet perfect zijn.
Zij zijn geen Uebermenschen.

Nog niet.
Bovendien waren die blanke mensen
eerst in dat land dus waren zij de baas.
De bruine mensen waren eerst op de wereld
maar dat telde niet volgens de blanke mensen.
Blanke mensen moesten de baas zijn,
bruine moesten terug naar huis
en zwarten moesten amnestie krijgen.
Het wordt trouwens hoog tijd
dat er weer eens een oorlog komt.
Da's goed voor de economie
en de Marokkanen zijn we dan ook meteen kwijt.

We zetten er een paar over de grens,
de rest maken we af
en na de oorlog kan de helft van de Belgen zeggen:
"We hebben het niet geweten"
en de andere helft zegt :"Sorry."

Een ander deel van die antiautoritaire opvoeding
was het sociaal contact.
Ik moest dus in de jeugdbeweging
en meer specifiek in de scouts.
Als er één ding is waar ik de pest aan heb,
dan is het de jeugdbeweging
en meer specifiek de scouts.

Ik wou lezen en met rust gelaten worden.
Vrijheid, blijheid: laat mij met rust dan laat ik jou met rust.
Maar volgens dokter Spock moeten kinderen spelen
dus werd het de jeugdbeweging.
Vertederend hoor/ twintig klootzakjes van 13 jaar
die in korte broek de vlag gaan groeten.
De Chiro heeft nog steeds bruine hemden.

Kom je terecht in zo'n groep kinderen
van ouders die de hele week werken
en op zondag eens rustig willen vogelen.
En omdat de jeugdbeweging goedkoper is dan een oppas,
is de keuze vlug gemaakt.
"Ga jij nou maar lekker spelen met je vriendjes"
"Jamaar, ik wou..."
"Ga jij nou maar lekker spelen !"

En dan had ik nog de pech van bij de scouts terecht te komen.
Dat was niet alleen op zondag,
dat was de hele week door.
Moest je elke dag een goede daad doen.
Oude vrouwtjes helpen oversteken.
Moet je trouwens mee opletten tegenwoordig.
Voor je het weet slaat zo'n oma je tegen de vlakte.
Dat komt door al die zelfverdedigingscursussen voor senioren.

Ze gaan nu zelfs in de politiek:
Waardig Ouder Worden.
Waardig ouder worden...
dan ga je toch niet in de politiek.
Maar ik begrijp ze wel hoor,
je kunt toch niet de hele dag op de kleinkinderen letten.

Mijn ouders waren progressief.
Ze zeiden: "wij brengen onze kinderen
niet elke dag naar opa en oma,
we houden ze gewoon in huis."
De kinderen dus.
Allemaal prima.
Alleen zat oma na 2 weken konstant bij ons in de living
"gewoon even een kopje koffie drinken
en zeg dan 'Dag, Dominiek !'".
En toen opa ook nog om het half uur kwam kijken waar oma bleef, riep mijn moeder uiteindelijk uit:
"Wel, neem hem dan mee !"

En leuk dat ik het er had.
Het eerste woord dat ik kon uitspreken was
'Kindercreche'.
Later werd ik ook door oma naar school gebracht:
met de rode Fiat Tipo tot aan de schoolpoort,
kusje geven, zeg dan 'Dag, Domininiek !',
TUUT TUUT en zwaaien maar.
Je wist als kind niet hoe snel je die schoolpoort moest binnenzijn.

En 's avonds kreeg ik een steeds sterkere drang
om toch maar met vreemde mannen mee te gaan.
Nee, nee, niet naar oma, niet naar oma.
Opa daarentegen was van een heel ander kaliber.
Opa reed ook nooit 120 met de Fiat Tipo,
opa reed 50.
Op de autostrade.
Opa zei ook nooit "Zeg dan 'Dag, Dominiek !'".
Als je naar opa ging zei je gewoon "Dag opa"
en dan zei opa "Dag Dominiek".

Grootouders waren tot nu toe voor hun kinderen
een beetje een belegging op de lange termijn.
Ouders dood, centen binnen.
Maar wat doen moderne bejaarden ?
Moderne bejaarden gaan op reis.
En niet één keer.
Minstens twee keer en liefst zelfs drie keer.
Krijg je een kaartje uit Moskou:
Het is hier leuk maar wel duur.
P.S. we blijven nog drie weken.

Dan moet je wel niet verwonderd staan kijken
als je kinderen later 'euthanasie, euthanasie' gaan scanderen.
Of net niet natuurlijk.
Ja, bij een hond heb je nog altijd iets van
'het was een leuk beest
dus we laten hem niet teveel afzien, spuitje !'.
Maar ik heb mensen gekend, als je vroeg
"hoe gaat het met je moeder ?"
"Goed, bij het raam zetten, water geven
en af en toe eens verplanten.
Voor het pensioen.
Zolang ze rendeert, houden we ze."

En toen ging oma dood
en moest opa naar het rusthuis.
En als kind heb je dan wel 100 keer gezegd:
"Opa, jij komt later bij ons wonen !"
Je zag mama denken 'Godverdomme, nee'
en 'Ik was net uit de luiers'.
En als kind heb je dan wel 100 keer gezegd:
"Opa, jij wordt honderd !"
Je zag zelfs opa denken
'Laat dit niet waar zijn."
En dan gaat oma dood en is het zover.
En als kind zeg je dan weer:
"Opa, jij komt bij ons wonen !"
Maar nu zegt opa zelf "Nee, beter van niet."
Je ziet aan zijn ogen dat hij dolgraag wil
en toch zegt opa zelf :"Nee, beter van niet."
Als kind zeg je dan :"Maar waarom ?"
"Ah, je ouders werken allebei
en dan zit ik toch maar alleen."
"Nee, opa. Ik, ik, ik,...
mama blijft wel thuis."
En dus gaat opa.

Op wacht !

Opa, opa zit te wachten
Telt de uren, één voor één
En hij schijnt zich af te vragen
Wat doe ik hier zo alleen ?

Opa, opa zit te wachten
Telt de uren, één voor één
Waar blijft nu zijn LieveVrouwtje ?
Waarom liet ze hem alleen ?

Opa's oma is niet dood
Dat weet hij heel zeker
z'Is gewoon maar naar de winkel
Eventjes om zeep.

Opa, opa zit te wachten
Telt de uren, één voor één
En hij schijnt zich af te vragen
Wat doe ik hier zo alleen ?

Opa, opa zit te wachten
Op zijn kinderen, alle tien
En hoewel die nog niet dood zijn
Heeft hij ze lang niet gezien

En als er dan toch één afkomt
Doet opa cynisch "Wie bent u, meneer ?"
Zie je wel, zo zegt zijn dochter
Hij herkent ons zelfs niet meer.

Opa, opa zit te wachten
Telt de uren, één voor één
En hij schijnt zich af te vragen
Wat doe ik hier zo alleen ?

Opa, opa heeft gevochten
Aan de Ijzer stond hij op wacht
België hielp hij bevrijden
En later oma, dezelfde nacht.

En eens per jaar, op 11 november
Staat opa recht voor de Teevee
En dan zingtie vol overtuiging
Heel de Brabaçonne mee

Opa, opa zit te wachten
Telt de uren, één voor één
En hij schijnt zich af te vragen
Wat doe ik hier zo alleen ?

Opa, opa zit te wachten
Op de dood die maar niet komt
Waar velen eeuwig willen leven
Wil hij 't liefste in de grond

Opa, opa zit te wachten
Telt de uren, één voor één
Waarom kan het niet wat vlugger ?
Zelfs de dood laat hem alleen !
Waarom kan het niet wat vlugger ?
Zelfs de dood laat hem alleen !

Er zijn twee soorten rusthuizen:
katholieke en vrijzinnige.
Weet je hoe je 't verschil kunt zien
tussen een vrijzinnig en een katholiek rusthuis ?
Nee ?
In een katholiek rusthuis beginnen ze beneden:
de beste bejaarden gelijkvloers
en hoe slechter het met je gaat,
hoe hoger je komt. Tot...

In een vrijzinnig rusthuis steken ze de goeie bejaarden bovenaan
en als je dood bent, ga je in de grond.

Toen oma stierf ging opa naar een vrijzinnig rusthuis.
Ja, hij was wel katholiek maar hij had geen geld.
Vroeger wel, vroeger had mijn opa zoveel geld
dat hij op een bepaald ogenblik de banken niet meer vertrouwde. Typisch voor mensen met veel geld, schijnt het.
Mijn opa ging dus naar de bank
en vroeg al zijn geld in briefjes van 10.000.
Die briefjes van 10.000 vind ik trouwens fantastisch:
als je zo kijkt zijn ze roze, als je zo kijkt zijn ze groen,
ze zijn niet na te maken...
Je kunt er een kleuterklas rustig een week mee bezig houden.

Maar goed : mijn opa gaat dus met dat geld naar huis,
verpakt het in plastic zakken
en verstopt het 'waar geen dief het ooit zou vinden'.
Het konijnehok.
En die konijnen maar vreten natuurlijk.
Maar mijn opa had niks in de gaten.
Tot ze jongen kregen:
als je zo keek waren ze roze en...

Mijn opa zat dus in het rusthuis.
Hij woonde in de lift,
tussen de derde en de vierde verdieping.
Kinds maar nog niet helemaal.

De jeugdbeweging dus.

Je komt er niet meer vanaf.
Bij de scouts word je verdeeld in groepjes:
eerst de kapoentjes, dan de welpen
en tenslotte bij de verkenners.
En eens verkenner ... is altijd verkenner.
Behalve als je dement wordt.
Dan moet je terug naar de kapoentjes.
Je krijgt ook een totemnaam.
En het zijn altijd van die onnozele namen:
Bezige Bij of Vlijtig Viooltje.

Bij de scouts wordt dat echter heel serieus aangepakt.
"Wat ben je aan het doen, Bezige Bij ?"
"Nou, 'k ben Vlijtig Viooltje aan het neuken, Bijziende Bever."
Maar het ergste kwam in de zomer: het kamp.
Waar andere jeugdbewegingen
zich nog een beetje amuseren,
gaan de scouts creatief bezig zijn.

Boompjes omhakken
om dan zelf je tafeltjes en je stoeltjes mee te knutselen.
Zelf je eten koken en de afwas doen.
Een dropping om op eigen benen te leren staan.
Bij een dropping ging ik altijd mee tot het eerste café.
Daar ging ik dan zitten wachten tot ze me kwamen halen.
"Je bent weer niet geslaagd, Bezige Bij."
Weer niet geslaagd ?
De anderen hadden drie uur lopen afzien,
ik zat in het café
en ze kwamen me nog halen ook.
Ik vond het supergeslaagd.

Maar je wordt tenslotte niet alleen thuis opgevoed
dus ik moest af en toe nog even naar school.
Eerst zat ik op een vrije school
want mijn ouders dachten:
op een vrije school zal wel een open mentaliteit heersen.

Dat was dus verkeerd gedacht.
U kent dat wel: in uniform lopen, enz...
Terwijl het helemaal niet nodig is zo'n dingen te verplichten.
Je moet eens rondkijken in een school
waar het uniform niet verplicht is:
iedereen loopt in jeansbroek en T-shirt.
Automatisch.

Iedereen wordt verschillend opgevoed
maar als we 16 zijn willen we allemaal uitgaan.
Als we 17 zijn willen we allemaal een liefje
want alleen uitgaan is maar niks.
En als we 18 zijn willen we allemaal een auto
om op dat liefje te kunnen rijden.

Het duurde niet lang voor ik op een gemeenschapsschool zat.
Dat is niet wat u denkt,
dat is gewoon een school van de gemeenschap.

Kent u dat soort vlotte, sportieve leerling
met aan iedere vinger 10 vriendinnetjes
die door spieken toch altijd kan overgaan.
Ja ? Wel, zo zaten er een heleboel in mijn klas.
Ik was er een die altijd zijn huiswerk gemaakt had,
de sul met de bril en de beugel,
die van elk boek dat hij las
ook meteen een boekbespreking maakte
Bij sport werd ik ook altijd als laatste gekozen.

De school was dan ook een kwelling voor mij.
Want in tegenstelling tot wat iedereen altijd denkt
gaan die uitslovertjes niet graag naar school.
Die vlotte jongens, die kunnen niet zonder.
Anders hebben ze geen publiek.

Ik zat veel liever op mijn eentje thuis te lezen
of kaarten te leggen.
Je hebt 2 soorten kaarten:
je hebt wegenkaarten
en daar was ik dus niet in geïnteresseerd
en je hebt speelkaarten
en die verzamelde ik.

Ik had een hele uitgebreide kollektie.
Daar ging ik soms mee naar ruilbeurzen:
"Hebt u Hartenheer ? Ja ? OK, kwartet !"
En met die kaarten kon je allerlei dingen doen:
je kunt ermee spelen; dat deed ik dus nooit.
Om te oefenen speelde ik soms tegen mezelf
en dan verloor ik nog, zo slecht was ik;
je kunt er ook je toekomst mee voorspellen
maar dat kan je natuurlijk maar 1 keer doen.

En tenslotte kan je er kaartenhuisjes mee bouwen
en dat deed ik dus.
Ik bouwde en ik bouwde en net als ik dacht 'nu ben ik er'
kwam er altijd wel iemand binnen
waardoor ik opnieuw kon beginnen.
Leuk. Je bleef bezig.
Iedere keer dat ik opnieuw begon,
probeerde ik een beetje hoger.
Als er iemand risico's nam,
dan was ik het wel.

Als ik me heel zielig voelde,
ging ik in mijn kamer zitten;
de deur op slot en dan bouwde ik
10, 15, 20 kaartenhuisjes.
Zo kreeg ik het gevoel van 'alles onder controle,
kaartjes gemaakt, wie doet me wat...'
En daar in dat kamertje, tussen die kaarten
schreef ik ook gedichten.

Ik ben God in 't diepst van mijn gedachten,
Ja, ik was vrij begaafd voor mijn leeftijd
maar er was nooit iemand die luisterde.
En zeker niet op school.
Het enige uurtje waarin ik me amuseerde
was het verteluurtje.
De verhaaltjes hadden altijd wel een sociaal thema.
Ik was dan ook de enige die me amuseerde.

Zo hadden we bijvoorbeeld :
'de moeilijkheden van de rolstoelgebruiker'
of 'een multiculturele samenleving : utopie of realiteit'.

Ik ben Jantje en ik zit in een rolstoel.
Daar ben ik mee geboren.
De bevalling is dan ook zeer moeizaam verlopen.
Voor de rest ben ik wel een leuke jongen,
echt een zonnetje in huis.
Bovendien heb ik een paar lieve ouders.

Elk jaar met mijn verjaardag
krijg ik nieuwe banden voor mijn rolstoel
en dan mag ik op ponykamp naar Arendonk
en mijn papa doet altijd spelletjes met mij.

Papa op de fiets en ik in de rolstoel.
Om het eerst beneden.
Vooral die keer in de Alpen
hebben we daar goed mee gelachen.
Het was een mooie verassing.
We strooiden papa uit boven de Alpen.
Op het pad naar de voordeur van het vakantiehuisje.
Want daar gleden we altijd op uit
en papa had nog beloofd van het ijs te ruimen.

Terug in België vroeg mama mij
"Wat wil je later worden ?"
"Weerman," zei ik.
Dat vond mama eigenlijk niet zo'n goed idee.
Veel toekomst zat er niet in dat beroep en...
"Jamaar," zei ik,"ik word geen gewone weerman,
ik word een goeie weerman !"
Toen mocht het want zo waren er nog geen.
Maar om weerman te worden
moet je wel naar school
en zo kwam het dat ik op een zonnige septemberochtend
naar de grote school rolde.

Tot mijn verrassing waren er voor de ingang
drie kleine trapjes.
Ik dacht :'Nu ja, met een aanloopje haal ik dat wel.'
Dat was dus verkeerd gedacht.
Maar ik bleef proberen.
Na tien minuten stond de hele school al te kijken.
Sommige onderwijzers vonden het wel zielig
"Maar ja,"zeiden ze tegen elkaar,
"je geeft een hand en voor je het weet
ben je je elleboog kwijt."
En zonder ellebogen kom je in het onderwijs niet hogerop.
Da's net zoals op 't ministerie.

Ik stond eenzaam bij de schoolpoort.
Een traan biggelde langs mijn wangen.
Ik keek vrij veel televisie
dus ik wist goed wat je op zo'n moment moet doen.
Op dat ogenblik zag ik Paultje.

Paultje was een hele leuke man,
hij had altijd wel iets lekkers op zak
en hij kon fantastisch goed met kinderen omgaan.
Al van toen hij klein was.
De buren zeiden altijd :
"Die gaat later zeker iets met kinderen doen."
En of.

Paultje werd een echte vriend.
We deden alles samen:
samen naar de cinema,
samen naar het pretpark,
samen in bad,
samen in bed... liet hij me rijden zonder rolstoel."

Zo duurde dat enkele jaren.
Maar toen kwam er een dag
dat mijn mama een snipperdag nam
en ze besloot me naar school te brengen.
Ik dacht:"O, leuk. Dan kan ze Paultje leren kennen."
Dat was dus verkeerd gedacht,
mama vond Paultje helemaal niet leuk.
We reden rechtstreeks naar de politie.

"Maar Paultje is mijn vriend," jammerde ik.
Dat kon niet, niet volgens mama en
niet volgens de politie
en de politie kon het toch weten, niet ?
En toen moest Paultje voor de rechter
en moest ik zeggen dat Paultje
allemaal stoute dingen had gedaan
zonder te vragen of ik ze wel leuk vond.

Ik wist helemaal niet zeker
dat ik die dingen niet leuk vond.
Maar ze hadden zolang tegen me staan zagen
dat ik ook niet meer zeker wist
of ik ze wel leuk vond.

Ik wist uiteindelijk zelfs niet zeker meer
waarom ik in een rolstoel zat
maar daar kwam ik tenminste vrij snel achter.
En toen moest Paultje in de gevangenis.

Dat vond ik zo vreselijk dat ik er helemaal ziek van werd.
Ja, ik keek vrij veel televisie
dus ik wist wel wat ik op zo'n moment moest doen.
'Die smeerlap heeft mijn kind kapot gemaakt,' dacht mijn moeder.
Dat was dus verkeerd gedacht.

Het was een mooie verassing.
Alleen de rolstoel gaf wat problemen.
Ze strooiden me uit in Ukkel.
Zo was ik toch een beetje weerman geweest.
En mijn as vloog met de wind mee,
boven de trappen van de school,
boven het politiebureau,
door de tralies,
recht in de open mond van Paultje die lag te slapen.

Paultje slikte en toen nog eens
want het was een hele hoop as
en toen zat ik in de buik van Paultje.
Voor altijd.

Ik reed elke ochtend met de fiets naar het station
en dan met de trein naar school.
Elke ochtend met een hele kudde vriendjes
spurten naar de trein.

Het verhaal van Youri, mijn beste vriend
of de kink in de kabel.

De wekker tikt
De wekker tikt
De wekker tikt
Dertien voor acht
Twaallef voor acht
Ellef voor acht
Dan tien voor acht

De wekker wekt !
Elke dag iets later opstaan waardoor je denkt,
ik haal hem net niet vandaag
en op die manier hou je 't avontuur in je leven.
Je springt uit bed
Je springt in je broek
Je ritst ze dicht en je springt er weer uit
Je onderbroek vergeten
en wat dat betekent merk je pas
als je de broek dichtritst
In je Tshirt naar de badkamer
Wat water in je gezicht
Een kam door je haar
Tanden poetsen doe je pas na het eten
Dus naar de keuken
Goeiemorgen papa
Goeiemorgen mama
Je boterhammen liggen op het aanrecht

Acht uur.
Toch maar geen tandenpoetsen vandaag
Je neemt je tas
Je neemt je jas
Je loopt naar de garage
De garagepoorten zwaaien open
en daar sta jij
met je fiets
2 minuten achter op het schema
dus dat wordt spurten
1 ste versnelling (hijg, hijg)
2 de versnelling (hijg, hijg)
3 de versnelling (hijg, hijg)
4 de versnelling (hijg, hijg)

Nog 500 meter en 1 bocht
Je hoort al de bel van de overweg
Ik haal hem wel
Ik haal hem niet
Ik haal hem wel
Ik haal hem niet ...

Je neemt de bocht aan een ongelooflijke snelheid
Je trekt aan je remmen
Je trekt aan je
Je...

Youri heeft de trein niet gemist.

Over de trein kan ik trouwens heel wat vertellen
maar dat zal ik nu even niet doen.
Want ik ga het hebben over het station.
Of liever over het plein voor het station.
Op dat plein stonden heel dikwijls mensen die briefjes uitdeelden.

Niemand leest die briefjes
maar iedereen neemt ze wel altijd aan
om ze dan een paar meter verder op de grond te gooien.
Op die briefjes staat wel altijd:
niet op de openbare weg gooien a.u.b.
maar als je ze niet leest
kun je dat niet weten natuurlijk.

8.

Op een zonnige novembermorgen,
ik zat toen in het zesde middelbaar,
kom ik uit het station, ik krijg zo'n briefje
en vervolgens zie ik :
de bus is er nog niet.
Ik raap het briefje op en begin te lezen.
En op dat briefje :

Je bent een jonge kerel,
student of net een baan.
Mag ik eens informeren :
wat heb je al gedaan
met het leven en de kansen
die je van je ouders wou.
Waar blijven nu de dromen
die jij volbrengen zou ?

In Cuba is nog vrijheid
en is het leven goed.
Daar droomt de wereld nog
zoals hij dromen moet.

Ik was dolenthousiast en ik dacht
'wat doe ik hier nog ?'.
En ik kwam op school
en we moesten een verhandeling schrijven
over onze toekomstperspectieven
en ik schreef 'Ik word Cubaan !'.
De leraar vond dit helemaal niet grappig
maar zo was het ook niet bedoeld.
En ik reed naar huis en ik riep :
"Ik word Cubaan !".

Mijn moeder vond het toch beter dat ik economie zou studeren
maar mijn vader zei :"Laat die jongen nou toch Cubaan worden.
Daar heb ik ook altijd van gedroomd."

Dus een jaar later zat ik op de economische hogeschool.
Ik werd dus economiestudent
en meteen een echte.
Ik was dus ook lid van de studentenklub :
SK Moeder Wevelgemse.

Als je lid bent van een studentenklub
moet je deelnemen aan allerlei aktiviteiten.
Zoals bijvoorbeeld het kerstbal.
Het kerstbal is zo'n feestje waarvan je niet onmiddellijk weet :
slaat de naam nu op het feestje
of op de mensen die eraan meedoen.
En omdat we economiestudenten waren,
was het dus "blazer verplicht".
En op de revers van die blazer
moest een klein bloempje.

Als je vroeg "waarom moet dit kleine koetipoetikutbloempje ?"
"Omdat het sjiek staat en bovendien doen we het al jaren.
" Sjiek, sjiek ?
Ik begon het Jupiler, Jupiler van mijn medestudenten te begrijpen.
Op dat kerstbal gingen ze ook stijldansen.
Studenten. Stijldansen ?
Nu was stijl een woord waarvan de meesten nog niet wisten
of het nu met ij dan wel met ei geschreven werd
dus ik kon wel lachen.
Zij iets minder.
Ik hield het dus al snel voor bekeken
en besloot iets met mijn leven te gaan doen:
ik wilde vrij zijn.'

En als je vrij wil zijn,
kan je een paar dingen doen.
Trouwen, naar Cuba reizen
of zelfmoord plegen.
Maar voor dat laatste was ik te bang.
Als je naar Cuba gaat of als je trouwt,
kan je altijd weer terug als het niet is zoals je altijd hoopte.
Maar als je dood bent, krijg je geen retour.
Tenminste, dat is nog maar 1 keer gelukt.

Ik ging trouwen.
Ik dacht: 'naar Cuba kan ik heel mijn leven nog
maar de kans dat ik op latere leeftijd aan een vrouw kom
is vrij twijfelachtig.'
De kans dat ik sowieso aan een vrouw zou komen,
was al twijfelachtig.
Soms probeerde ik het wel eens;
dan ging ik op zo'n feestje naar een meisje
en zei ik : "Dag, ik ben Dominiek Klopterop,
mijn hobbys zijn lezen, gedichten schrijven
en kaartenhuisjes maken.
Wil jij met me mee naar Cuba ?"
Ik had nooit succes.

Maar op één op andere fuif had ik me eens goed lazarus gedronken
en toen ik 's ochtends wakker werd
dacht ik 'hee, wat is er mis met mijn teddybeer ?'
Er was niks mis met mijn teddybeer,
ik lag naast een vrouw.
Ik weet nog steeds niet
hoe ik het voor mekaar gekregen heb.
In het begin twijfelde ik zelfs nog
of misschien mijn teddybeer ...
maar ze was heel duidelijk verliefd geworden op mij.

Een tijdje later was ik niet meer zo zeker
of ik wel verliefd was op haar
maar na vier maanden verkering was ze plotseling zwanger.
Ik : "Waar had je die condooms gekocht ?"
Wij trouwden : ik in het zwart,
dat was goedkoper,
zij in het wit, nuja gebroken wit.

"En waar gaat de huwelijksreis naartoe ?"
"Cuba," zei ik
maar zij ging toch liever naar Friesland.
Friesland dus.

Na de huwelijksreis regelde een oom
voor mij een baantje als ambtenaar bij de spoorwegen
met goeie vooruitzichten :
als ik vijftig werd zat er misschien een job
als controleur in burger voor me in.
We kregen één kind.
Meer hadden we er niet nodig
want ik werkte bij de spoorwegen
dus konden we sowieso goedkoop reizen.
Het was een meisje : Fabiola.

Als kind loop je rond in de straten rond je huis
en je speelt altijd met dezelfde vriendjes
en met die vriendjes zit je in dezelfde jeugdbeweging
en met die vriendjes zit je op dezelfde school
en je denkt allemaal : later als ik student ben,
dan begint het echte leven

Als student loop je rond in de straten rond je kot
en je praat altijd met dezelfde vrienden
en met die vrienden zit je in dezelfde cafés
en met die vrienden zit je op dezelfde unief
en je denkt allemaal : later als we werken,
dan begint het echte leven

Als ambtenaar loop je rond in de straten rond je huis
en je praat altijd met dezelfde mensen
mensen want door je werk heb je geen tijd meer voor vrienden
en met die mensen zit je in dezelfde cafés
en met die mensen zit je op hetzelfde kantoor
en je denkt allemaal : later als we op pensioen zijn,
dan begint het echte leven

Als bejaarde word je rondgereden in het bejaardenhuis
en je praat altijd met dezelfde mensen
en met die mensen zit je in dezelfde cafés
en met die mensen zit je in dezelfde refter
en je denkt allemaal : later als we dood zijn...

We waren zo'n gezinnetje dat een sociale woning huurt
voor de goedkoop en ondertussen spaart
voor een eigen huisje.
We bouwden 'Sleutel op de deur'.
Na 6 maanden hadden we wel een sleutel
maar nog steeds geen deur.

En na het huisje, sparen voor een auto :
een Mercedes.
Eigenlijk konden we ons geen Mercedes permiteren,
maar daar ging het net om.
Ik vond het stom, zo'n Mercedes voor de deur.
Ik zei tegen mijn vrouw :
"We kunnen geen van beiden autorijden."
"Jamaar, dat gaf niet," zei ze,
"dan ging hij langer mee."

We waren zo'n mensen die voor de TV zitten
om achteraf tegen elkaar zeggen dat het weer niks was.
Want er is nooit iets.
En als er iets is, kijken we niet
want dan snappen we 't niet.

We waren een gezinnetje van het soort :
"vraag dat nu maar aan mama, liefje.
Ga dat nou maar aan papa geven, schatje."
Als je je eigen vrouw 'mama' gaat noemen,
dan is het pas erg met je gesteld.
En die nieuwe mamas willen je ook altijd opnieuw opvoeden.
"Ja, hij rookt nog wel maar dat leren we wel af, niet schatje ?"
Als je vrouw zoiets zegt,
weglopen !
Onmiddellijk !

Want het begint met niet meer te mogen roken in de auto,
vervolgens mag je je voeten niet meer op de salontafel leggen,
moet je pantoffels beginnen dragen in huis
en uiteindelijk kan je eigen dochter zich meer permitteren dan jij.

Ik ging elke dag van 9 tot 5 naar mijn job bij de spoorwegen.
Mijn vrouw zei altijd : "Ik ben huisvrouw
en mijn man is ambtenaar
dus eigenlijk heb ik de zwaarste job ".
De zwaarste job ?
Ik wil onmiddellijk ruilen.
Ik heb op mijn kantoor een uur werk
en dan moet ik me zeven uur bezighouden
met doen alsof ik werk.
Als er iets vermoeiend is,
is het doen alsof je werkt.

En zo'n huisvrouw kan op 3 uur
heel het huis proper houden
maar dan heeft ze ook gedaan.
Dan kan ze zich ontspannen.
Of TVkijken voor mijn part.
De heruitzending van het rad van Fortuin van 3 jaar geleden.
Of de nieuwste ontwikkelingen in Buren.

Elk jaar zei ik dat we deze vakantie
op reis gingen naar Cuba
maar dan had ze net weer een vaatwasmachine besteld,
of een stofzuiger om haar taak te verlichten.
Ik had beter een kuisvrouw genomen :
die doet hetzelfde werk,
maar je moet er tenminste niet mee naar bed.
Maar ja, dan wil je weer net.

's Avonds kwam ik thuis
en na het nieuws van acht uur stortte ik me op mijn hobby.
Mijn vrouw keek Tv
en mijn dochter zat op internaat.

Kent u ze : mensen die hun kinderen op internaat steken ?
Ja, dat vinden onze kinderen leuk.
Ik ken geen enkel kind dat het leuk vindt op internaat te zitten.
Vinden wij leuk dat onze kinderen op internaat zitten :
zo zou het moeten zijn.
Van die ouders die niet weten
hoe ze hun kinderen moeten opvoeden
en die ze dan maar op internaat steken.

Onze dochter kon absoluut niet loochenen
dat ze ons kind was :
de kop van haar vader en de kont van haar moeder.
Zelfs de buren zeiden :
steek ze in godsnaam op internaat.
Pas als ze 15 16 jaar zijn,
beginnen de kinderen het internaat leuk te vinden.
Dan weten ze ook meteen wat gemeenschapsonderwijs betekent.

Dus ik kon heel rustig bezig zijn.
Met kaartenhuisjes bouwen.
Ik had één kamer in het huis helemaal geïsoleerd
zodat er geen zuchtje tocht binnenkwam.
En daar zette ik kaart voor kaart op elkaar.
Ik werd er helemaal ontspannen van.
Eindelijk alles in orde,
alles op de juiste plaats,
alles zoals ik het wou.

Ik werd 24 en ik bouwde huisjes.
Ik werd 25 en ik bouwde huisjes
en ik had het gevoel dat ik zo nog jaren kon doorgaan.
Ik werd 26 en ik bouwde huisjes.
En toen werd ik 27...

België heeft de meest vooruitstrevende
pensioenwetgeving ter wereld.
Overal ter wereld ga je op pensioen op je zestigste,
je vijfenzestigste.

In België niet.
In België ga je op pensioen als je zevenentwintig bent.
Het heet alleen niet pensioenwetgeving,
het heet alleen jongerenbanenplan.
Mensen ouder dan 27 jaar
vinden in België geen werk meer,
de bedrijven zijn ook niet gek.
Na de verkleutering op TV
krijgen we nu dus ook de verkleutering in de economie.

En dan maar verwonderd staan kijken dat het slecht gaat.
Ik werd 27 en ik lag eruit :
te oud voor jongere en te jong voor controleur in burger.
En de wereld van mijn vrouw stortte in :
zouden wij ons huisje nog wel kunnen afbetalen
en wat zouden de buren denken.
En ook mijn wereld stortte in
want als je hele dagen thuiszit
merk je pas hoe weinig je elkaar te zeggen hebt.
En hoe langer het duurde,
hoe meer ik dacht 'wat doe ik hier nog ?'

En op een dag zei ik :"Schat, ik ga naar Cuba!"
Mijn vrouw keek verrast op
want ik had nog nooit schat tegen haar gezegd.
"Hoe ga je dat doen ?
We hebben niet eens geld genoeg voor het vliegtuig."
Ik zei :"Er zijn nog andere middelen."
"Ok, zet in het weggaan nog even de vuilnisbakken buiten, wil je."
"Je gelooft me niet maar ik ga wel."
Toen begon Buren
en heel stilletjes heb ik de deur
achter me dichtgetrokken.

9.

En de trein reed.
En de trein reed tot het einde van de sporen.
En de trein verliet de sporen.
En de trein reed door de straten naar het strand.
En de trein reed op het strand,
iets moeizamer want het zand raakte tussen de wielen.
En de trein reed naar de zee.
En de trein reed in de zee.
En het water kwam tot aan de wielen.
In de wagons.
Steeds hoger, steeds hoger.
En de trein verdween in de golven.

Cuba, ik kom eraan !