Bruno persoonlijk
Bruno als schepen
Bruno Brusselt
krantenartikelen, cabaretteksten, ...
foto's en filmpjes
contact
home

>> Cabaretteksten (uit de periode dat ik zelf op de planken stond)
>> Krantenartikelen (kom ik in de krant, dan zie je dat hier)
>> Allerlei (persberichten, speech, ...)

>> Dweilen met de kraan open?

Jan Goossens en Danny Op de Beeck.

In de discussie van vorige week over de herverdeling van de subsidies voor Nederlandstalige cultuur in Brussel stonde de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in het oog van de storm. De KVS werd het lijdend voorwerp van een ongenuanceerd debat waarin een eenzijdige kijk werd gegeven over zijn subsidiëring. Bovendien werden de bondgenoten op zinloze wijze tegen elkaar uitgespeeld: Brussels schepen van Vlaamse Aangelegenheden én KVS-voorzitter Bruno De Lille versus de KVS-werknemers; de KVS als slokop van die subsidies versus andere culturele instellingen die te weinig worden gesteund door de stad. Jan Goossens en Danny Op de Beeck, van de KVS, houden zich ver van dat destructieve getouwtrek en geven hun genuanceerde visie.

Vanuit het artistieke project van de KVs nuanceren we de financiële ondersteuning van de KVS en kaderen we die in een breder perspectief, voor de geïnteresseerde buitenstaander en los van enige verborgen politieke agenda. Verder pleiten we vanuit Vlaams perspectief voor een fundamenteel debat over een écht beleid, dat het rijke culturele leven in Brussel naar waarde schat en waarin alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen.

1. Wat zeggen de cijfers? Ja, het is zo dat de KVS gaat lopen met 90 procent van het budget voor Nederlandstalige cultuur van de stad Brussel, dat wil zeggen iets minder dan 45 miljoen frank (1,11 miljoen euro) per jaar. Vanaf 1 juli 2001, het moment waarop er een nieuwe subsidieperiode begon, had dat bedrag moeten stijgen tot 48,75 miljoen frank (1,20 miljoen euro) per jaar, of 95 procent van het budget. Immers, de Vlaamse Gemeenschap trok haar KVS-subsidie voor die nieuwe periode op van 58 (1,43 miljoen euro) naar 65 miljoen frank (1,61 miljoen euro) en het is decretaal vastgelegd dat Brussel 75 procent betaalt van wat de Vlaamse Gemeenschap betaalt. Die stijging is nog geen feit. De verdeling van dat budget is niet ideaal, maar het is ook een clichématige voorstelling van zaken die 'the bigger picture' uit de weg gaan. Laat ons proberen een breder perspectief te schetsen. De stad Brussel besteedt 176 miljoen frank (4,36 miljoen euro) per jaar aan cultuur op een totaalbudget van zowat 20,5 miljard frank. Dat is zegge en schrijve minder dan 1 procent van de totale begroting. Van die 176 miljoen gaat er 50 miljoen naar Nederlandstalige culturele initiatieven, iets meer dan strikt genomen zou moeten volgens de gangbare 80-20-procent verdeelsleutel tussen Franstaligen en Nederlandstaligen. Ter vergelijking: Gent besteedt zowat 3,5 procent aan cultuur, Antwerpen komt zelfs aan meer dan 5 procent. Gent en Antwerpen tellen meer inwoners dat de Brusselse stad, maar Brussel heeft dan weer zijn hoofdstedelijke functie. En waar doen de inwoners van pakweg Schaarbeek of Elsene ook aan cultuur? Juist, in Brussel stad. Verder is Brussel ook de hoofdstad van Europa. Een kleine stad als Amsterdam met ongeveer evenveel inwoners als Brussel, besteedt meer dan 3 procent aan cultuur, een grote stad als Berlijn zit bijna aan 4 procent. Kortom veel Vlaamse en andere culturele instellingen in Brussel verdienen meer middelen dan ze nu krijgen, maar ligt dat niet eerder aan het totaalbudget voor cultuur dan aan de hap die daaruit naar de KVS gaat? In het kader van het kerntakendebat tussen de Vlaamse Gemeenschap en de steden wordt geopperd dat de steden zich op de eerste plaats op gemeenschapsvormende culturele initiatieven moeten richten. De steun voor een groot stadstheater zal in de toekomst misschien in grotere mate van de Vlaamse Gemeenschap komen. Maar de stad Brussel kan niet vooruitlopen op de mogelijke conclusies van dat kerntakendebat. Vooralsnog verandert er niets. Tot slot vergelijken we even met onze collega's van het Publiekstheater en van het Toneelhuis. In Gent voldoet de stad probleemloos aan haar decretale verplichtingen: ze betaalt het Publiekstheater 48,75 miljoen frank (1,20 miljoen euro) per jaar, dat wil zeggen 75 procent van de gemeenschapssubsidie. In Antwerpen doet de stad een stuk meer dan decretaal moet: ze betaalt het Toneelhuis 113 miljoen frank (2,80 miljoen euro) per jaar, terwijl er van de Vlaamse Gemeenschap 'maar' 95 miljoen frank komt. Kortom, in dat perspectief stellen we dat het aandeel van de stad in het totaalbudget van de KVS geenszins onredelijk hoog ligt. Verder ligt het totaalbudget evenmin hoog: wij werken met iets minder dan 180 miljoen frank (4,46 miljoen euro) per jaar en herinneren nogmaals aan de schuldenlast die we erfden van onze voorgangers. Wij moeten in vier jaar tijd 60 miljoen (1,48 miljoen euro) wegwerken, die rechtstreeks uit onze artistieke werkingsmiddelen komen.

2. Jammer genoeg ging de voorbije discussie te veel over centen en te weinig over een echt cultuurbeleid. Voor ons gaat het ook over de band tussen een stadstheater en een stad. De KVS is natuurlijk in eerste plaats een Vlaamse instelling, die een gepriviligeerde band onderhoudt met de Vlaamse Gemeenschap, onze voornaamste subsidiënt. Wij zijn zeer gesteld op die band. Maar de KVS heeft ook een historische band met de stad Brussel. Op zich geen reden om die band niet ter discussie te stellen, zeker in het licht van de hedendaagse realiteit waarin de Beursschouwburg, het Kaaitheater, maar ook een gezelschap als Dito'Dito of een aantal gemeenschapscentra een cruciaal verschil maken in Brussel. Toch verklaren wij vanuit de KVS dat wij ook onze historische band met de stad Brussel koesteren en die op een actuele en inhoudelijke wijze uitdiepen, weg van het isolement waarin de KVS zich bevond. Van bij onze aanstelling hebben wij ertoe geëngageerd de KVS te ontwikkelen tot een stadstheater in, voor en met Brussel. Dat statement maken we in de werking van 2001-2002 al volop waar. We wijzen op de samenwerkingen met het KunstenFestivaldesArts, met Dito'Dito, of met het Rits. We investeren in de contacten met een aantal wijkcentra en Brusselse publieksgroepen. Ook onze programmering spreekt boekdelen: we geven kansen aan een aantal jonge en gevestigde artiesten, we werken aan een stadsrepertoire, we kunnen staven dat we momenteel een 'Brusselser' publiek hebben dan de KVS in zeer lange tijd heeft gehad. Over vele grenzen heen, zoals ook het Halqa-festival bewijst. Bovendien willen we die band de volgende jaren intensifiëren. De KVS is een Vlaams stadstheater in Brussel, dat voor repertoire kiest en met een gezelschap werkt. Tegen die omschrijving van onze opdracht zeggen wij momenteel volmondig ja. We willen echter grondig nadenken over wat dat vandaag betekent, vanuit Vlaams perspectief en in overleg met onze raad van bestuur en met vele andere partners in de stad. De stad waarin we werken, kan niet anders dan een uitgangspunt voor dat denkwerk zijn. Wie leeft er in Brussel, wat is onze geschiedenis en zijn achtergrond, welke thema's zijn er vandaag in de gemeenschappen van deze stad aan de orde, wie heeft er een stem en een repertoire en wie niet, wie ontmoet in deze stad wie en wie ontmoet wie niet? De KVS moet zich de volgende jaren tot doel stellen uit te groeien tot een echt stadstheater, waarmee de Vlaamse en de andere gemeenschappen van deze stad zich in toenemende mate kunnen identificeren, maar ze elkaar kunnen ontmoeten en waar zij in grote mate coauteur kunnen worden van het repertoire dat de KVS speelt. Als stadstheater kiezen wij voor deze stad en haar gemeenschappen, maar wij verwachten ook van de stad dat ze haar verantwoordelijkheid tegenover dit theater blijft nemen, zoals ze dat ook doet in het renovatiedossier.

3. In een inhoudelijk cultuurdebat kan er ook over het theateraanbod in Brussel worden gepraat, zoals bijvoorbeeld Sven Gatz vraagt. De KVS is vragende partij om aan het debat deel te nemen, in een positief klimaat en op basis van de rijkdom die er al is. Maar niet op basis van verzuurde en ongefundeerde vooroordelen, en al helemaal niet met een financieel mes op de keel.

4. Wij zien de toekomst hoopvol tegemoet, ondanks de pijnlijke discussie van de afgelopen week. Na moeilijke jaren slagen wij erin de KVS weer op een positieve wijze onder de aandacht te brengen. Het artistieke en financiële saneringsplan, gebaseerd op duidelijke spelregels, wordt gedragen door alle werknemers. Veel mensen zijn er mee verantwoordelijk voor dat de KVS uit het isolement is gebroken: die toegewijde werknemers, een betrokken raad van bestuur. Men moet voorzichtig omgaan met het potentieel in de KVS en de stad Brussel. Gebeurt dat, dan zijn wij ervan overtuigd dat de KVS met deze ploeg en met deze raad van bestuur sterk gewapend is om in 2003 zijn plek in het hart van Brussel en Vlaanderen en in een vernieuwde schouwburg weer in te nemen. Daarvoor hebben we wel alle vertrouwen en alle toegezegde middelen nodig, ook van de stad Brussel.

05/02/2002
Bron: De Morgen